Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Kasjeren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kasjer
kasjert
kasjert
kasjeren
kasjeren
kasjeren
Present perfect tense
heb gekasjerd
hebt gekasjerd
heeft gekasjerd
hebben gekasjerd
hebben gekasjerd
hebben gekasjerd
Past tense
kasjerde
kasjerde
kasjerde
kasjerden
kasjerden
kasjerden
Future tense
zal kasjeren
zult kasjeren
zal kasjeren
zullen kasjeren
zullen kasjeren
zullen kasjeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kasjeren
zou kasjeren
zou kasjeren
zouden kasjeren
zouden kasjeren
zouden kasjeren
Subjunctive mood
kasjere
kasjere
kasjere
kasjere
kasjere
kasjere
Past perfect tense
had gekasjerd
had gekasjerd
had gekasjerd
hadden gekasjerd
hadden gekasjerd
hadden gekasjerd
Future perf.
zal gekasjerd hebben
zal gekasjerd hebben
zal gekasjerd hebben
zullen gekasjerd hebben
zullen gekasjerd hebben
zullen gekasjerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekasjerd hebben
zou gekasjerd hebben
zou gekasjerd hebben
zouden gekasjerd hebben
zouden gekasjerd hebben
zouden gekasjerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
kasjer
kasjert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

kadreren
do
kafferen
rage
kalmeren
calm
kalveren
do
kamperen
camp
kankeren
do
karteren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

kannibaliseren
cannibalize
kanthouwen
side cut
kapittelen
reproach
kapotgaan
break down
karameliseren
caramelize
karamelliseren
caramelize
karnoffelen
do
karweien
do
kasseien
do
kerven
notch

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.