Kadreren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of kadreren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kadreer
I do
kadreert
you do
kadreert
he/she/it does
kadreren
we do
kadreren
you all do
kadreren
they do
Present perfect tense
heb gekadreerd
I have done
hebt gekadreerd
you have done
heeft gekadreerd
he/she/it has done
hebben gekadreerd
we have done
hebben gekadreerd
you all have done
hebben gekadreerd
they have done
Past tense
kadreerde
I did
kadreerde
you did
kadreerde
he/she/it did
kadreerden
we did
kadreerden
you all did
kadreerden
they did
Future tense
zal kadreren
I will do
zult kadreren
you will do
zal kadreren
he/she/it will do
zullen kadreren
we will do
zullen kadreren
you all will do
zullen kadreren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kadreren
I would do
zou kadreren
you would do
zou kadreren
he/she/it would do
zouden kadreren
we would do
zouden kadreren
you all would do
zouden kadreren
they would do
Subjunctive mood
kadrere
I do
kadrere
you do
kadrere
he/she/it do
kadrere
we do
kadrere
you all do
kadrere
they do
Past perfect tense
had gekadreerd
I had done
had gekadreerd
you had done
had gekadreerd
he/she/it had done
hadden gekadreerd
we had done
hadden gekadreerd
you all had done
hadden gekadreerd
they had done
Future perf.
zal gekadreerd hebben
I will have done
zal gekadreerd hebben
you will have done
zal gekadreerd hebben
he/she/it will have done
zullen gekadreerd hebben
we will have done
zullen gekadreerd hebben
you all will have done
zullen gekadreerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekadreerd hebben
I would have done
zou gekadreerd hebben
you would have done
zou gekadreerd hebben
he/she/it would have done
zouden gekadreerd hebben
we would have done
zouden gekadreerd hebben
you all would have done
zouden gekadreerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
kadreer
do
kadreert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

hydreren
hydrate
kafferen
rage
kalmeren
calm
kalveren
do
kamperen
camp
kankeren
do
karteren
do
kasjeren
do

Similar but longer

kwadreren
do

Random

inzakken
sag
inzepen
lather
isoleren
isolate
kaalslaan
bald store
kaarden
card
kabbelen
ripple
kadraaien
do
kafferen
rage
kammen
comb
kantrechten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?