Gluren (to peep) conjugation

Dutch
21 examples

Conjugation of gluren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
gluur
I peep
gluurt
you peep
gluurt
he/she/it peeps
gluren
we peep
gluren
you all peep
gluren
they peep
Present perfect tense
heb gegluurd
I have peeped
hebt gegluurd
you have peeped
heeft gegluurd
he/she/it has peeped
hebben gegluurd
we have peeped
hebben gegluurd
you all have peeped
hebben gegluurd
they have peeped
Past tense
gluurde
I peeped
gluurde
you peeped
gluurde
he/she/it peeped
gluurden
we peeped
gluurden
you all peeped
gluurden
they peeped
Future tense
zal gluren
I will peep
zult gluren
you will peep
zal gluren
he/she/it will peep
zullen gluren
we will peep
zullen gluren
you all will peep
zullen gluren
they will peep
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou gluren
I would peep
zou gluren
you would peep
zou gluren
he/she/it would peep
zouden gluren
we would peep
zouden gluren
you all would peep
zouden gluren
they would peep
Subjunctive mood
glure
I peep
glure
you peep
glure
he/she/it peep
glure
we peep
glure
you all peep
glure
they peep
Past perfect tense
had gegluurd
I had peeped
had gegluurd
you had peeped
had gegluurd
he/she/it had peeped
hadden gegluurd
we had peeped
hadden gegluurd
you all had peeped
hadden gegluurd
they had peeped
Future perf.
zal gegluurd hebben
I will have peeped
zal gegluurd hebben
you will have peeped
zal gegluurd hebben
he/she/it will have peeped
zullen gegluurd hebben
we will have peeped
zullen gegluurd hebben
you all will have peeped
zullen gegluurd hebben
they will have peeped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gegluurd hebben
I would have peeped
zou gegluurd hebben
you would have peeped
zou gegluurd hebben
he/she/it would have peeped
zouden gegluurd hebben
we would have peeped
zouden gegluurd hebben
you all would have peeped
zouden gegluurd hebben
they would have peeped
Du
Ihr
Imperative mood
gluur
peep
gluurt
peep

Examples of gluren

Example in DutchTranslation in English
'En wij kleine mensen... lopen onder zijn enorme benen en gluren rond om onszelf te vinden.'"And we petty men walk under his huge legs and peep about to find ourselves... "
- Ik zag niet dat u stond te gluren.I didn't know you were merely peeping.
- Niet om te gluren, denk ik.- Not orders to peep, though.
- Niks gluren.No peep.
-Sta niet zo uit het raam te gluren.- Will you quit peeping out the window?
- Ik gluur niet.- I don't peep.
Calvin, schilder nu, gluur later.Hey Calvin, paint later, peep later, okay?
Dan krijg je gluur-ogen.You're gonna get peep-eye.
Dit is mijn gluur boom.Hey, you! This is my peeping tree.
He, kleine gluur Mo, wil je daarmee ophouden?Hey, little Mo peep, you want to stop with that?
- Je gluurt door de muren.- You peep through the walls.
- Nu ben jij degene die gluurt.I got him. Now, you're the one who's peeping.
Ed gluurt, pa.- Ed's peeping, Dad.
Hij gluurt altijd uit dat raam.He's always peeping out of that window.
Hij gluurt naar me.He's peeping me ! He's peeping me !
"ze had een paar keer in het boek gegluurd dat haar zusje aan het lezen was, maar er stonden geen plaatjes met uitleg in."once or twice she had peeped into the book her sister was reading, but it had no pictures or conversations in it.
-Je hebt gegluurd.You peeped.
Ik bedoel, jullie heb nog nooit bladeren gegluurd met een alfa mannetje.I mean, you've never leaf-peeped with the a-man before.
Ik gluurde door de gordijnen, maar ik kon alleen z'n rug zien.I peeped through the curtains. I could only see his back, he was going at the doorknob... and his mouth as he was shouting, something that I couldn't make out.
Ze verstopten zich en gluurden af en toe.They hid and peeped out occasionally.
Mijn gezicht onder haar kap, als een engelen gezicht glurend door een wolk. - En mijn ogen...My face under its coif, like an angel's face peeping through a cloud.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beuren
lever
geuren
do
gieren
yaw
gloren
dawn
keuren
inspect
leuren
peddle
meuren
do
peuren
bob
sturen
steer
zeuren
whine

Similar but longer

afgluren
do
begluren
peep
glazuren
glaze
nagluren
do
omgluren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'peep':

None found.
Learning languages?