Gloren (to dawn) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of gloren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
gloor
I dawn
gloort
you dawn
gloort
he/she/it dawns
gloren
we dawn
gloren
you all dawn
gloren
they dawn
Present perfect tense
heb gegloord
I have dawned
hebt gegloord
you have dawned
heeft gegloord
he/she/it has dawned
hebben gegloord
we have dawned
hebben gegloord
you all have dawned
hebben gegloord
they have dawned
Past tense
gloorde
I dawned
gloorde
you dawned
gloorde
he/she/it dawned
gloorden
we dawned
gloorden
you all dawned
gloorden
they dawned
Future tense
zal gloren
I will dawn
zult gloren
you will dawn
zal gloren
he/she/it will dawn
zullen gloren
we will dawn
zullen gloren
you all will dawn
zullen gloren
they will dawn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou gloren
I would dawn
zou gloren
you would dawn
zou gloren
he/she/it would dawn
zouden gloren
we would dawn
zouden gloren
you all would dawn
zouden gloren
they would dawn
Subjunctive mood
glore
I dawn
glore
you dawn
glore
he/she/it dawn
glore
we dawn
glore
you all dawn
glore
they dawn
Past perfect tense
had gegloord
I had dawned
had gegloord
you had dawned
had gegloord
he/she/it had dawned
hadden gegloord
we had dawned
hadden gegloord
you all had dawned
hadden gegloord
they had dawned
Future perf.
zal gegloord hebben
I will have dawned
zal gegloord hebben
you will have dawned
zal gegloord hebben
he/she/it will have dawned
zullen gegloord hebben
we will have dawned
zullen gegloord hebben
you all will have dawned
zullen gegloord hebben
they will have dawned
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gegloord hebben
I would have dawned
zou gegloord hebben
you would have dawned
zou gegloord hebben
he/she/it would have dawned
zouden gegloord hebben
we would have dawned
zouden gegloord hebben
you all would have dawned
zouden gegloord hebben
they would have dawned
Du
Ihr
Imperative mood
gloor
dawn
gloort
dawn

Examples of gloren

Example in DutchTranslation in English
- Bij ochtend gloren.To the dawn.
Aanschouw het gloren van de vrijheid.Behold the dawn of freedom!
Kapitein, bij het ochtend gloren is hier niks anders meer dan ellebogen en teennagels.Captain, to the dawn will not remain nothing except bones and the nails of the foot.
Nu zul je het schijnsel zien gloren.Now you will see the dawning luminosity.
bij het gloren van de dag bij het gloren van de dag als ik niet bij jou ben breekt mijn zielWhen dawn breaks When dawn breaks If I'm not with you
Een nieuwe dag gloort voor El Coronado.A new day has dawned for El Coronado
Een nieuwe dageraad gloort tussen ons.A new day dawns between us.
En een nieuwe dag gloort... en een nieuw slachtoffer is gekozen...And a new day dawns... and a new victim is chosen...
Er gloort een nieuwe dag voor El Coronado.A new day has dawned for El Coronado
God zal haar helpen, als de morgen gloort.God will help her when the morning dawns.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

geuren
do
gieren
yaw
gluren
peep
scoren
score
smoren
choke
sporen
do
storen
disturb

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ganneven
do
geselen
whip
geworden
become
gijpen
jibe
glippen
slip
glooien
slope
gloriëren
wallow
goedkeuren
approve
goochelen
juggle
gorden
gird

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'dawn':

None found.
Learning languages?