Flecteren (to flex) conjugation

Dutch

Conjugation of flecteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
flecteer
I flex
flecteert
you flex
flecteert
he/she/it flexes
flecteren
we flex
flecteren
you all flex
flecteren
they flex
Present perfect tense
heb geflecteerd
I have flexed
hebt geflecteerd
you have flexed
heeft geflecteerd
he/she/it has flexed
hebben geflecteerd
we have flexed
hebben geflecteerd
you all have flexed
hebben geflecteerd
they have flexed
Past tense
flecteerde
I flexed
flecteerde
you flexed
flecteerde
he/she/it flexed
flecteerden
we flexed
flecteerden
you all flexed
flecteerden
they flexed
Future tense
zal flecteren
I will flex
zult flecteren
you will flex
zal flecteren
he/she/it will flex
zullen flecteren
we will flex
zullen flecteren
you all will flex
zullen flecteren
they will flex
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou flecteren
I would flex
zou flecteren
you would flex
zou flecteren
he/she/it would flex
zouden flecteren
we would flex
zouden flecteren
you all would flex
zouden flecteren
they would flex
Subjunctive mood
flectere
I flex
flectere
you flex
flectere
he/she/it flex
flectere
we flex
flectere
you all flex
flectere
they flex
Past perfect tense
had geflecteerd
I had flexed
had geflecteerd
you had flexed
had geflecteerd
he/she/it had flexed
hadden geflecteerd
we had flexed
hadden geflecteerd
you all had flexed
hadden geflecteerd
they had flexed
Future perf.
zal geflecteerd hebben
I will have flexed
zal geflecteerd hebben
you will have flexed
zal geflecteerd hebben
he/she/it will have flexed
zullen geflecteerd hebben
we will have flexed
zullen geflecteerd hebben
you all will have flexed
zullen geflecteerd hebben
they will have flexed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geflecteerd hebben
I would have flexed
zou geflecteerd hebben
you would have flexed
zou geflecteerd hebben
he/she/it would have flexed
zouden geflecteerd hebben
we would have flexed
zouden geflecteerd hebben
you all would have flexed
zouden geflecteerd hebben
they would have flexed
Du
Ihr
Imperative mood
flecteer
flex
flecteert
flex

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ejecteren
eject
flatteren
flatter

Similar but longer

deflecteren
deflect
reflecteren
reflect

Random

erlangen
do
fijnstampen
mash
filmen
film
flabberen
do
fladderen
flutter
flauwvallen
swoon
flemen
cajole
fokken
breed
foliën
film
fonceren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'flex':

None found.
Learning languages?