Foezelen (to do) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of foezelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
foezel
I do
foezelt
you do
foezelt
he/she/it does
foezelen
we do
foezelen
you all do
foezelen
they do
Present perfect tense
heb gefoezeld
I have done
hebt gefoezeld
you have done
heeft gefoezeld
he/she/it has done
hebben gefoezeld
we have done
hebben gefoezeld
you all have done
hebben gefoezeld
they have done
Past tense
foezelde
I did
foezelde
you did
foezelde
he/she/it did
foezelden
we did
foezelden
you all did
foezelden
they did
Future tense
zal foezelen
I will do
zult foezelen
you will do
zal foezelen
he/she/it will do
zullen foezelen
we will do
zullen foezelen
you all will do
zullen foezelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou foezelen
I would do
zou foezelen
you would do
zou foezelen
he/she/it would do
zouden foezelen
we would do
zouden foezelen
you all would do
zouden foezelen
they would do
Subjunctive mood
foezele
I do
foezele
you do
foezele
he/she/it do
foezele
we do
foezele
you all do
foezele
they do
Past perfect tense
had gefoezeld
I had done
had gefoezeld
you had done
had gefoezeld
he/she/it had done
hadden gefoezeld
we had done
hadden gefoezeld
you all had done
hadden gefoezeld
they had done
Future perf.
zal gefoezeld hebben
I will have done
zal gefoezeld hebben
you will have done
zal gefoezeld hebben
he/she/it will have done
zullen gefoezeld hebben
we will have done
zullen gefoezeld hebben
you all will have done
zullen gefoezeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefoezeld hebben
I would have done
zou gefoezeld hebben
you would have done
zou gefoezeld hebben
he/she/it would have done
zouden gefoezeld hebben
we would have done
zouden gefoezeld hebben
you all would have done
zouden gefoezeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
foezel
do
foezelt
do

Examples of foezelen

Example in DutchTranslation in English
Betekent dat ook dat foezelen geen garantie is voor liefde?Wait! Does this also mean that putting out doesn't get you love?
Maar geen gemekker als oma straks wil foezelen.Okay, Fez. But if you wind up in some car feeling up June Cleaver, don't come crying to me.
We liepen terug naar de auto en wie zagen we in een bar zitten? Onze eigen proefcollega. Hij was aan het foezelen met een juffrouw.After, we're walking to the car, look into this bar, and who do I see but our very own little probie making out with some broad to beat the band.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

doezelen
stump
foefelen
do
fonkelen
sparkle
frazelen
do
kwezelen
do
miezelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?