Diffameren (to defame) conjugation

Dutch

Conjugation of diffameren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
diffameer
I defame
diffameert
you defame
diffameert
he/she/it defames
diffameren
we defame
diffameren
you all defame
diffameren
they defame
Present perfect tense
heb gediffameerd
I have defamed
hebt gediffameerd
you have defamed
heeft gediffameerd
he/she/it has defamed
hebben gediffameerd
we have defamed
hebben gediffameerd
you all have defamed
hebben gediffameerd
they have defamed
Past tense
diffameerde
I defamed
diffameerde
you defamed
diffameerde
he/she/it defamed
diffameerden
we defamed
diffameerden
you all defamed
diffameerden
they defamed
Future tense
zal diffameren
I will defame
zult diffameren
you will defame
zal diffameren
he/she/it will defame
zullen diffameren
we will defame
zullen diffameren
you all will defame
zullen diffameren
they will defame
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou diffameren
I would defame
zou diffameren
you would defame
zou diffameren
he/she/it would defame
zouden diffameren
we would defame
zouden diffameren
you all would defame
zouden diffameren
they would defame
Subjunctive mood
diffamere
I defame
diffamere
you defame
diffamere
he/she/it defame
diffamere
we defame
diffamere
you all defame
diffamere
they defame
Past perfect tense
had gediffameerd
I had defamed
had gediffameerd
you had defamed
had gediffameerd
he/she/it had defamed
hadden gediffameerd
we had defamed
hadden gediffameerd
you all had defamed
hadden gediffameerd
they had defamed
Future perf.
zal gediffameerd hebben
I will have defamed
zal gediffameerd hebben
you will have defamed
zal gediffameerd hebben
he/she/it will have defamed
zullen gediffameerd hebben
we will have defamed
zullen gediffameerd hebben
you all will have defamed
zullen gediffameerd hebben
they will have defamed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gediffameerd hebben
I would have defamed
zou gediffameerd hebben
you would have defamed
zou gediffameerd hebben
he/she/it would have defamed
zouden gediffameerd hebben
we would have defamed
zouden gediffameerd hebben
you all would have defamed
zouden gediffameerd hebben
they would have defamed
Du
Ihr
Imperative mood
diffameer
defame
diffameert
defame

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

debiteren
debit
dichten
close
dichtlopen
do
dichtsluiten
close close
diepgaan
thoroughgo
dieven
do
differentiëren
defame
dimmen
dimension
discuteren
discuss
doctoreren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'defame':

None found.
Learning languages?