Construeren (to construct) conjugation

Dutch
19 examples

Conjugation of construeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
construeer
I construct
construeert
you construct
construeert
he/she/it constructs
construeren
we construct
construeren
you all construct
construeren
they construct
Present perfect tense
heb geconstrueerd
I have constructed
hebt geconstrueerd
you have constructed
heeft geconstrueerd
he/she/it has constructed
hebben geconstrueerd
we have constructed
hebben geconstrueerd
you all have constructed
hebben geconstrueerd
they have constructed
Past tense
construeerde
I constructed
construeerde
you constructed
construeerde
he/she/it constructed
construeerden
we constructed
construeerden
you all constructed
construeerden
they constructed
Future tense
zal construeren
I will construct
zult construeren
you will construct
zal construeren
he/she/it will construct
zullen construeren
we will construct
zullen construeren
you all will construct
zullen construeren
they will construct
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou construeren
I would construct
zou construeren
you would construct
zou construeren
he/she/it would construct
zouden construeren
we would construct
zouden construeren
you all would construct
zouden construeren
they would construct
Subjunctive mood
construere
I construct
construere
you construct
construere
he/she/it construct
construere
we construct
construere
you all construct
construere
they construct
Past perfect tense
had geconstrueerd
I had constructed
had geconstrueerd
you had constructed
had geconstrueerd
he/she/it had constructed
hadden geconstrueerd
we had constructed
hadden geconstrueerd
you all had constructed
hadden geconstrueerd
they had constructed
Future perf.
zal geconstrueerd hebben
I will have constructed
zal geconstrueerd hebben
you will have constructed
zal geconstrueerd hebben
he/she/it will have constructed
zullen geconstrueerd hebben
we will have constructed
zullen geconstrueerd hebben
you all will have constructed
zullen geconstrueerd hebben
they will have constructed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geconstrueerd hebben
I would have constructed
zou geconstrueerd hebben
you would have constructed
zou geconstrueerd hebben
he/she/it would have constructed
zouden geconstrueerd hebben
we would have constructed
zouden geconstrueerd hebben
you all would have constructed
zouden geconstrueerd hebben
they would have constructed
Du
Ihr
Imperative mood
construeer
construct
construeert
construct

Examples of construeren

Example in DutchTranslation in English
't Is meer 'n poging om 'n geldende hypothese te construeren... om de zin van 't leven uit te leggen.No, it´s more of an attempt to construct a viable hypothesis to explain the meaning of life.
De passie voor bouwen afgekoeld en de vreugde van construeren is vergeten. en nu is het een vuilnisbelt gemaakt van satans idioten.The passion to build has cooled and the joy of reconstruction forgotten, and now it's just a garbage heap made up of hedonistic fools.
Hij is een soort fantasie aan het construeren met Valda, Malone en de wandelstok.He's constructing some kind of fantasy with Valda and Malone, the walking stick.
Maar webben zijn er in vele vormen en gedaanten en verschillende spinnen verkozen verschillende plekken om ze in te construeren.But webs come in many shapes and forms and different spiders have favoured different places in which to construct them.
Natuurlijk niet, maar we kunnen een apparaat construeren met vergelijkbare materialen.Of course not, but we can construct a device of similar properties.
Geen brein dat mij construeert, maar Bond, mijn James Bond, die ik niet zo ben.Not a brain constructing me, but Bond, James Bond me, which is not so me.
Het programma construeert de realiteit door gebruikmaking van de herinneringen in de cortexen van de participanten.The program constructs the reality by using the memories of the participant cortices.
Je construeert een alias.You construct an alias.
Ze construeert deze uitgebreide scenario 's om geweld te bestendigen tegen zichzelf.She constructs all these elaborate scenarios to perpetuate violence against herself.
- Dat heb ik zelf geconstrueerd. Echt?Yes, I constructed this myself.
Dit wonder van engeniering, het is geloven te zijn geconstrueerd DuOO in een twintig jaar periode en in ongeveer 2560 voor ChristusThis miracle of engeniering, it's belive to have been constructed dued in a twenty years period. and in around 2,560 B.C.
Er is 'n plausibele ontkenning geconstrueerd. 'And plausible denial constructed."
Het is geconstrueerd uit medische gegevens... van de Medisch Officier van de Enterprise.It was constructed from medical data collected by Enterprise's Medical Officer.
Hij is weg. Ik registreer geen massa in Beka's geconstrueerd brein, geen sporen van radicale isotopen.I detect no mass in Beka's constructed mind, no traces of any radical isotopes.
Dit lieve, kleine meisje... construeerde haar hele verdediging... na het begraven van haar toegetakelde man in hun tuin.This sweet, little girl constructed her entire defense after burying her butchered husband in their yard.
Ik construeerde deze...I constructed this
We weten dus; vele eeuwen geleden construeerde iemand een enorm hydraulisch systeem onder dit eiland.So, this is what we know: many centuries ago, someone constructed a giant hydraulic system under this island.
Om onze steden te bouwen, construeerden we bruggen tussen eilanden, overwonnen we de oceaan via het land.To build our towns, we constructed bridges between islands, we conquered the ocean via the land.
Nogmaals, moet u gezet beloven te blijven tot u construerend de menselijke organismen wordt gebeÃ"indigd.Once again, you have to promise to stay put until you're finished constructing the human bodies.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

constateren
ascertain
menstrueren
do

Similar but longer

deconstrueren
deconstruct
reconstrueren
reconstruct

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'construct':

None found.
Learning languages?