Menstrueren (to do) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of menstrueren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
menstrueer
I do
menstrueert
you do
menstrueert
he/she/it does
menstrueren
we do
menstrueren
you all do
menstrueren
they do
Present perfect tense
heb gemenstrueerd
I have done
hebt gemenstrueerd
you have done
heeft gemenstrueerd
he/she/it has done
hebben gemenstrueerd
we have done
hebben gemenstrueerd
you all have done
hebben gemenstrueerd
they have done
Past tense
menstrueerde
I did
menstrueerde
you did
menstrueerde
he/she/it did
menstrueerden
we did
menstrueerden
you all did
menstrueerden
they did
Future tense
zal menstrueren
I will do
zult menstrueren
you will do
zal menstrueren
he/she/it will do
zullen menstrueren
we will do
zullen menstrueren
you all will do
zullen menstrueren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou menstrueren
I would do
zou menstrueren
you would do
zou menstrueren
he/she/it would do
zouden menstrueren
we would do
zouden menstrueren
you all would do
zouden menstrueren
they would do
Subjunctive mood
menstruere
I do
menstruere
you do
menstruere
he/she/it do
menstruere
we do
menstruere
you all do
menstruere
they do
Past perfect tense
had gemenstrueerd
I had done
had gemenstrueerd
you had done
had gemenstrueerd
he/she/it had done
hadden gemenstrueerd
we had done
hadden gemenstrueerd
you all had done
hadden gemenstrueerd
they had done
Future perf.
zal gemenstrueerd hebben
I will have done
zal gemenstrueerd hebben
you will have done
zal gemenstrueerd hebben
he/she/it will have done
zullen gemenstrueerd hebben
we will have done
zullen gemenstrueerd hebben
you all will have done
zullen gemenstrueerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemenstrueerd hebben
I would have done
zou gemenstrueerd hebben
you would have done
zou gemenstrueerd hebben
he/she/it would have done
zouden gemenstrueerd hebben
we would have done
zouden gemenstrueerd hebben
you all would have done
zouden gemenstrueerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
menstrueer
do
menstrueert
do

Examples of menstrueren

Example in DutchTranslation in English
Dat is waar, maar vrouwen menstrueren niet elke dag.That's true, but girls don't menstruate every day.
Je hoort te weten wat menstrueren is.Little disappointed you don't know what menses are.
Ze zijn erg licht, - plus ze menstrueren niet.They're, like, 90 pounds. Plus, they don't menstruate.
Ik menstrueer niet.I don't menstruate.
Noch dat ik van bakken of tuinieren hou. Of dat ik af en toe menstrueer.Neither does my love of baking or gardening, or that I occasionally menstruate.
Ashley wil geen een man die meer menstrueert dan haar.Ashley doesn't want a guy who menstruates more than she does.
Ik ben de enige die met nieuwjaar niet menstrueert.If you wouldn't mind, I don't wanna be the only kid who doesn't get his period before the new year!
volgens de Gids heeft ze een halve kIapIong hoort ze een zoemtoon, ziet ze in zwartwit menstrueert ze tweemaal zo vaak en zijn haar darmen strak opgerold.The Directory credits Tasida with a partially collapsed lung, a singing tinnitus, black- and- white vision, a doubling of the menstrual cycle, and, unlike her brother, a twisting of the intestine into tighter coils

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

construeren
construct

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?