Bijleren (to learn) conjugation

Dutch
36 examples

Conjugation of bijleren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
leer bij
I learn
leert bij
you learn
leert bij
he/she/it learns
leren bij
we learn
leren bij
you all learn
leren bij
they learn
Present perfect tense
heb bijgeleerd
I have learned
hebt bijgeleerd
you have learned
heeft bijgeleerd
he/she/it has learned
hebben bijgeleerd
we have learned
hebben bijgeleerd
you all have learned
hebben bijgeleerd
they have learned
Past tense
leerde bij
I learned
leerde bij
you learned
leerde bij
he/she/it learned
leerden bij
we learned
leerden bij
you all learned
leerden bij
they learned
Future tense
zal bijleren
I will learn
zult bijleren
you will learn
zal bijleren
he/she/it will learn
zullen bijleren
we will learn
zullen bijleren
you all will learn
zullen bijleren
they will learn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijleren
I would learn
zou bijleren
you would learn
zou bijleren
he/she/it would learn
zouden bijleren
we would learn
zouden bijleren
you all would learn
zouden bijleren
they would learn
Subjunctive mood
lere bij
I learn
lere bij
you learn
lere bij
he/she/it learn
lere bij
we learn
lere bij
you all learn
lere bij
they learn
Past perfect tense
had bijgeleerd
I had learned
had bijgeleerd
you had learned
had bijgeleerd
he/she/it had learned
hadden bijgeleerd
we had learned
hadden bijgeleerd
you all had learned
hadden bijgeleerd
they had learned
Future perf.
zal bijgeleerd hebben
I will have learned
zal bijgeleerd hebben
you will have learned
zal bijgeleerd hebben
he/she/it will have learned
zullen bijgeleerd hebben
we will have learned
zullen bijgeleerd hebben
you all will have learned
zullen bijgeleerd hebben
they will have learned
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijgeleerd hebben
I would have learned
zou bijgeleerd hebben
you would have learned
zou bijgeleerd hebben
he/she/it would have learned
zouden bijgeleerd hebben
we would have learned
zouden bijgeleerd hebben
you all would have learned
zouden bijgeleerd hebben
they would have learned
Present bijzin tense
bijleer
I learn
bijleert
you learn
bijleert
he/she/it learns
bijleren
we learn
bijleren
you all learn
bijleren
they learn
Past bijzin tense
bijleerde
I learned
bijleerde
you learned
bijleerde
he/she/it learned
bijleerden
we learned
bijleerden
you all learned
bijleerden
they learned
Future bijzin tense
zal bijleren
I will learn
zult bijleren
you will learn
zal bijleren
he/she/it will learn
zullen bijleren
we will learn
zullen bijleren
you all will learn
zullen bijleren
they will learn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijleren
I would learn
zou bijleren
you would learn
zou bijleren
he/she/it would learn
zouden bijleren
we would learn
zouden bijleren
you all would learn
zouden bijleren
they would learn
Subjunctive bijzin mood
bijlere
I learn
bijlere
you learn
bijlere
he/she/it learn
bijlere
we learn
bijlere
you all learn
bijlere
they learn
Du
Ihr
Imperative mood
leer bij
learn
leert bij
learn

Examples of bijleren

Example in DutchTranslation in English
- Dan mag u meer bijleren.- Then prepare to learn a little more.
Blijkbaar moet ik nog veel bijleren.Apparently, I've got a lot of learning to do.
De jongens moeten nog bijleren.The boys are still learning.
En dankzij taal blijven we ons leven lang dingen bijleren.With language, we continue to learn new things all our lives,
Er is altijd iets dat je kunt bijleren.There's always something left to learn.
- Ik leer bij.I'm learning.
- Je leer bij, sergeant.You're learning, sergeant.
Daar ga je in de leer bij Yoda de Jedi-meester die mij inwijdde.Dagobah system? There you will learn from Yoda... the Jedi master who instructed me.
De veelbelovende jongen in de leer bij de oude meester.Young, fair-haired boy wants to learn from the old master.
Een paar fouten, maar ik leer bij.- A few bumps, but I'm learning.
Dat is het eerste wat je leert bij bedrijfskunde.No. Jack came up with it. He said it's the first thing you learn in business school.
Dat is niet wat je leert bij je medicijnenstudie.So not something you learn in med school, I take it?
De tweeling leert bij.Drive. The twin learns.
Je leert bij, dat is goed.You're learning.
Je leert bij. Nu, kijk, voor wat het waard is,You're learning.
Dat kun je allemaal leren bij 't leger.You can learn these things in the Army.
U moet leren bij elkaar te komen.You must learn to pull together.
Weet je wat ze je leren bij de politie?Do you know what they learn in the police?
Welkom, bij weer een jaar dienen en leren bij Kamp Hoop.Welcome again to serve one year and learning at Camp Hope.
Ze leren bij mij een hoop.The kids in my programme are learning.
Eens kijken of we iets hebben bijgeleerd, hmm? Shiri?Let's find out if we've learned anything, hmm?
Elke orkaan hebben we bijgeleerd.With each new hurricane, we've learned more.
En hij heeft ondertussen wat bijgeleerd.And he's learned a thing or two.
Hij heeft in Colombia wat bijgeleerd.No, he learned a thing or two since he was in Colombia.
Ik heb in de bak geweldige dingen bijgeleerd.I learned things in prison that will blow your mind.
Dit is wat ik leerde bij Biologie:Here's what I learned in Bio:
Een groep meisjes kreeg me te pakken en ik leerde bij.A group of gals got a hold of me and schooled me. I learned how to do time.
Ik denk dat we moeten rekenen op een oude vaardigheid die ik leerde bij de kustwacht.I think we ought to rely on an old, uh, skill that i learned in the coast guard.
Ik toon je iets wat ik leerde bij de kustwacht.Let me show you something I learned in the Coast Guard.
Ik weet dat het allemaal overweldigend is, maar ik leerde bij kinderpsychologie...I know this all must be pretty overwhelming, but some advice I learned from developmental psych...
Dat kan me niet schelen als ik iets bijleer.I picked the wrong guy. I-I know, and I'm fine with it as long as I'm learning something.
Ik hoop dat je iets bijleert.I hope you're learning something.
Tenzij, wat 1 kind bijleert, elk kind bijleert.Unless, what one kid learns, they all learn.
Alles wat ze bijleerde wordt gewist, maar haar kerngeheugen blijft intact.Everything she's learned will be wiped, but all recorded memory will stay intact.
Ik had een visioen... dat ik jouw last kon dragen... terwijl jij bijleerde en zou uitgroeien tot een geweldig leider.I had a vision... that I could carry your burden, whilst you learned and grew into a great leader.
En net toen ik dacht dat ik het onder controle had, leerde ik dat de anderen ook bijleerden.Just when I thought I had an edge, I learned the other guy was packing too.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bibberen
shiver
bijladen
reload
bijlopen
axe open
bisseren
retake
bitteren
bitter
boeleren
do

Similar but longer

bijleveren
ax feathers

Random

betalen
pay
bezien
inspire
bijberekenen
do
bijeenvoegen
aggregate
bijleggen
augment
bijleveren
ax feathers
bijpompen
do
bijpraten
catch up
bijpunten
do
bijtekenen
refuel

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'learn':

None found.
Learning languages?