Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bestorten (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bestort
bestort
bestort
bestorten
bestorten
bestorten
Present perfect tense
heb bestort
hebt bestort
heeft bestort
hebben bestort
hebben bestort
hebben bestort
Past tense
bestortte
bestortte
bestortte
bestortten
bestortten
bestortten
Future tense
zal bestorten
zult bestorten
zal bestorten
zullen bestorten
zullen bestorten
zullen bestorten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bestorten
zou bestorten
zou bestorten
zouden bestorten
zouden bestorten
zouden bestorten
Subjunctive mood
bestorte
bestorte
bestorte
bestorte
bestorte
bestorte
Past perfect tense
had bestort
had bestort
had bestort
hadden bestort
hadden bestort
hadden bestort
Future perf.
zal bestort hebben
zal bestort hebben
zal bestort hebben
zullen bestort hebben
zullen bestort hebben
zullen bestort hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bestort hebben
zou bestort hebben
zou bestort hebben
zouden bestort hebben
zouden bestort hebben
zouden bestort hebben
Du
Ihr
Imperative mood
bestort
bestort

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afstorten
deposit
bestoelen
best stools
bestoppen
best headers
bestormen
storm
bestraten
pave
instorten
collapse
omstorten
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

beschieten
fire upon
bespuwen
spatter
bestijgen
best glands
bestoelen
best stools
bestormen
storm
bestraffen
punish
betelen
do
betonen
emphasize
betraliën
do
betuigen
bathe

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.