Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Omstorten (to do) conjugation

Dutch
7 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stort om
stort om
stort om
storten om
storten om
storten om
Present perfect tense
heb omgestort
hebt omgestort
heeft omgestort
hebben omgestort
hebben omgestort
hebben omgestort
Past tense
stortte om
stortte om
stortte om
stortten om
stortten om
stortten om
Future tense
zal omstorten
zult omstorten
zal omstorten
zullen omstorten
zullen omstorten
zullen omstorten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omstorten
zou omstorten
zou omstorten
zouden omstorten
zouden omstorten
zouden omstorten
Subjunctive mood
storte om
storte om
storte om
storte om
storte om
storte om
Past perfect tense
had omgestort
had omgestort
had omgestort
hadden omgestort
hadden omgestort
hadden omgestort
Future perf.
zal omgestort hebben
zal omgestort hebben
zal omgestort hebben
zullen omgestort hebben
zullen omgestort hebben
zullen omgestort hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgestort hebben
zou omgestort hebben
zou omgestort hebben
zouden omgestort hebben
zouden omgestort hebben
zouden omgestort hebben
Present bijzin tense
omstort
omstort
omstort
omstorten
omstorten
omstorten
Past bijzin tense
omstortte
omstortte
omstortte
omstortten
omstortten
omstortten
Future bijzin tense
zal omstorten
zult omstorten
zal omstorten
zullen omstorten
zullen omstorten
zullen omstorten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omstorten
zou omstorten
zou omstorten
zouden omstorten
zouden omstorten
zouden omstorten
Subjunctive bijzin mood
omstorte
omstorte
omstorte
omstorte
omstorte
omstorte
Du
Ihr
Imperative mood
stort om
stort

Examples of omstorten

Example in DutchTranslation in English
De hele wereld stort om ons heen in. En je weet niet wat er morgen gaat gebeuren.Here we are with the whole world falling around our ears and you think well, you don't know what's going to happen tomorrow.
Ik moet nu m'n loon op m'n rekening storten om alle waterschade te betalen.My cell phone got wet and crapped out on me and the check I wrote my landlord to cover the, uh, damages is going to bounce if I don't deposit my pay.
't Vliegtuig stort neer!The plane's going down!
- Dat huis stort in.~ That building's coming down!
- Dokter, ik stort helemaal in.Doc, I am melting down.
- En er stort een miljardenindustrie in.And the bottom would fall out of a billion-dollar industry.
- Eén stort neer, op 2 uur.Somebody's going down, 2 o'clock.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afstorten
deposit
bestorten
do
instorten
collapse

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

omkomen
die
omkringen
circle
ompalen
palisade
ompantseren
do
omspoken
do
omstaan
do
omstikken
do
omstoten
knock over
omvallen
fall over
omverlopen
run over

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.