Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bepekken (to pitch it) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bepek
bepekt
bepekt
bepekken
bepekken
bepekken
Present perfect tense
heb bepekt
hebt bepekt
heeft bepekt
hebben bepekt
hebben bepekt
hebben bepekt
Past tense
bepekte
bepekte
bepekte
bepekten
bepekten
bepekten
Future tense
zal bepekken
zult bepekken
zal bepekken
zullen bepekken
zullen bepekken
zullen bepekken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bepekken
zou bepekken
zou bepekken
zouden bepekken
zouden bepekken
zouden bepekken
Subjunctive mood
bepekke
bepekke
bepekke
bepekke
bepekke
bepekke
Past perfect tense
had bepekt
had bepekt
had bepekt
hadden bepekt
hadden bepekt
hadden bepekt
Future perf.
zal bepekt hebben
zal bepekt hebben
zal bepekt hebben
zullen bepekt hebben
zullen bepekt hebben
zullen bepekt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bepekt hebben
zou bepekt hebben
zou bepekt hebben
zouden bepekt hebben
zouden bepekt hebben
zouden bepekt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
bepek
bepekt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bedekken
cover
behakken
do
bekakken
do
belikken
do
bepakken
pack
beperken
pitch it
bepikken
do
bepreken
do
bezakken
do
inpekken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pitch it':

None found.