Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Apporteren (to applique) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
apporteer
apporteert
apporteert
apporteren
apporteren
apporteren
Present perfect tense
heb geapporteerd
hebt geapporteerd
heeft geapporteerd
hebben geapporteerd
hebben geapporteerd
hebben geapporteerd
Past tense
apporteerde
apporteerde
apporteerde
apporteerden
apporteerden
apporteerden
Future tense
zal apporteren
zult apporteren
zal apporteren
zullen apporteren
zullen apporteren
zullen apporteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou apporteren
zou apporteren
zou apporteren
zouden apporteren
zouden apporteren
zouden apporteren
Subjunctive mood
apportere
apportere
apportere
apportere
apportere
apportere
Past perfect tense
had geapporteerd
had geapporteerd
had geapporteerd
hadden geapporteerd
hadden geapporteerd
hadden geapporteerd
Future perf.
zal geapporteerd hebben
zal geapporteerd hebben
zal geapporteerd hebben
zullen geapporteerd hebben
zullen geapporteerd hebben
zullen geapporteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geapporteerd hebben
zou geapporteerd hebben
zou geapporteerd hebben
zouden geapporteerd hebben
zouden geapporteerd hebben
zouden geapporteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
apporteer
apporteert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

appreteren
finish
assorteren
associate
deporteren
deport
exporteren
export
importeren
import

Similar but longer

rapporteren
rap

Random

afzichten
do
amoveren
decommission
amputeren
amputate
ankeren
anchor
anonimiseren
anonymize
apocoperen
do
appliqueren
applique
appreciëren
appreciate
appreteren
finish
arabiseren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'applique':

None found.