Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afzanden (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zand af
zandt af
zandt af
zanden af
zanden af
zanden af
Present perfect tense
heb afgezand
hebt afgezand
heeft afgezand
hebben afgezand
hebben afgezand
hebben afgezand
Past tense
zandde af
zandde af
zandde af
zandden af
zandden af
zandden af
Future tense
zal afzanden
zult afzanden
zal afzanden
zullen afzanden
zullen afzanden
zullen afzanden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afzanden
zou afzanden
zou afzanden
zouden afzanden
zouden afzanden
zouden afzanden
Subjunctive mood
zande af
zande af
zande af
zande af
zande af
zande af
Past perfect tense
had afgezand
had afgezand
had afgezand
hadden afgezand
hadden afgezand
hadden afgezand
Future perf.
zal afgezand hebben
zal afgezand hebben
zal afgezand hebben
zullen afgezand hebben
zullen afgezand hebben
zullen afgezand hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgezand hebben
zou afgezand hebben
zou afgezand hebben
zouden afgezand hebben
zouden afgezand hebben
zouden afgezand hebben
Present bijzin tense
afzand
afzandt
afzandt
afzanden
afzanden
afzanden
Past bijzin tense
afzandde
afzandde
afzandde
afzandden
afzandden
afzandden
Future bijzin tense
zal afzanden
zult afzanden
zal afzanden
zullen afzanden
zullen afzanden
zullen afzanden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afzanden
zou afzanden
zou afzanden
zouden afzanden
zouden afzanden
zouden afzanden
Subjunctive bijzin mood
afzande
afzande
afzande
afzande
afzande
afzande
Du
Ihr
Imperative mood
zand af
zandt af

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afbinden
tie
afpanden
do
afponden
do
afranden
do
afronden
round up
aftanden
do
afwenden
turn
afwinden
unwind
afzakken
saw
afzenden
do
bezanden
sand

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aftellen
countdown
afvreten
eat off
afwaggelen
do
afwassen
wash up
afwegen
weigh
afzakken
saw
afzanen
do
afzuigen
suction
agioteren
speculate
agiteren
abet

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.