Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afwinnen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
win af
wint af
wint af
winnen af
winnen af
winnen af
Present perfect tense
heb afgewonnen
hebt afgewonnen
heeft afgewonnen
hebben afgewonnen
hebben afgewonnen
hebben afgewonnen
Past tense
won af
won af
won af
wonnen af
wonnen af
wonnen af
Future tense
zal afwinnen
zult afwinnen
zal afwinnen
zullen afwinnen
zullen afwinnen
zullen afwinnen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afwinnen
zou afwinnen
zou afwinnen
zouden afwinnen
zouden afwinnen
zouden afwinnen
Subjunctive mood
winne af
winne af
winne af
winne af
winne af
winne af
Past perfect tense
had afgewonnen
had afgewonnen
had afgewonnen
hadden afgewonnen
hadden afgewonnen
hadden afgewonnen
Future perf.
zal afgewonnen hebben
zal afgewonnen hebben
zal afgewonnen hebben
zullen afgewonnen hebben
zullen afgewonnen hebben
zullen afgewonnen hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgewonnen hebben
zou afgewonnen hebben
zou afgewonnen hebben
zouden afgewonnen hebben
zouden afgewonnen hebben
zouden afgewonnen hebben
Present bijzin tense
afwin
afwint
afwint
afwinnen
afwinnen
afwinnen
Past bijzin tense
afwon
afwon
afwon
afwonnen
afwonnen
afwonnen
Future bijzin tense
zal afwinnen
zult afwinnen
zal afwinnen
zullen afwinnen
zullen afwinnen
zullen afwinnen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afwinnen
zou afwinnen
zou afwinnen
zouden afwinnen
zouden afwinnen
zouden afwinnen
Subjunctive bijzin mood
afwinne
afwinne
afwinne
afwinne
afwinne
afwinne
Du
Ihr
Imperative mood
win af
wint af

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afpennen
do
afrennen
do
aftonnen
do
afwennen
do
afwijken
deviate
afwijzen
reject
afwinden
unwind
afwippen
do
afwissen
wipe off
gewinnen
do
inwinnen
seek

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afspelden
do
afstromen
do
aftroggelen
wangle off
afvlakken
smooth
afwaaien
blow off
afwachten
wait for
afwinden
unwind
afwippen
do
afzwakken
attenuate
afzwerven
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.