Afkraken (to slate) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of afkraken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kraak af
I slate
kraakt af
you slate
kraakt af
he/she/it slates
kraken af
we slate
kraken af
you all slate
kraken af
they slate
Present perfect tense
heb afgekraakt
I have slated
hebt afgekraakt
you have slated
heeft afgekraakt
he/she/it has slated
hebben afgekraakt
we have slated
hebben afgekraakt
you all have slated
hebben afgekraakt
they have slated
Past tense
kraakte af
I slated
kraakte af
you slated
kraakte af
he/she/it slated
kraakten af
we slated
kraakten af
you all slated
kraakten af
they slated
Future tense
zal afkraken
I will slate
zult afkraken
you will slate
zal afkraken
he/she/it will slate
zullen afkraken
we will slate
zullen afkraken
you all will slate
zullen afkraken
they will slate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afkraken
I would slate
zou afkraken
you would slate
zou afkraken
he/she/it would slate
zouden afkraken
we would slate
zouden afkraken
you all would slate
zouden afkraken
they would slate
Subjunctive mood
krake af
I slate
krake af
you slate
krake af
he/she/it slate
krake af
we slate
krake af
you all slate
krake af
they slate
Past perfect tense
had afgekraakt
I had slated
had afgekraakt
you had slated
had afgekraakt
he/she/it had slated
hadden afgekraakt
we had slated
hadden afgekraakt
you all had slated
hadden afgekraakt
they had slated
Future perf.
zal afgekraakt hebben
I will have slated
zal afgekraakt hebben
you will have slated
zal afgekraakt hebben
he/she/it will have slated
zullen afgekraakt hebben
we will have slated
zullen afgekraakt hebben
you all will have slated
zullen afgekraakt hebben
they will have slated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgekraakt hebben
I would have slated
zou afgekraakt hebben
you would have slated
zou afgekraakt hebben
he/she/it would have slated
zouden afgekraakt hebben
we would have slated
zouden afgekraakt hebben
you all would have slated
zouden afgekraakt hebben
they would have slated
Present bijzin tense
afkraak
I slate
afkraakt
you slate
afkraakt
he/she/it slates
afkraken
we slate
afkraken
you all slate
afkraken
they slate
Past bijzin tense
afkraakte
I slated
afkraakte
you slated
afkraakte
he/she/it slated
afkraakten
we slated
afkraakten
you all slated
afkraakten
they slated
Future bijzin tense
zal afkraken
I will slate
zult afkraken
you will slate
zal afkraken
he/she/it will slate
zullen afkraken
we will slate
zullen afkraken
you all will slate
zullen afkraken
they will slate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afkraken
I would slate
zou afkraken
you would slate
zou afkraken
he/she/it would slate
zouden afkraken
we would slate
zouden afkraken
you all would slate
zouden afkraken
they would slate
Subjunctive bijzin mood
afkrake
I slate
afkrake
you slate
afkrake
he/she/it slate
afkrake
we slate
afkrake
you all slate
afkrake
they slate
Du
Ihr
Imperative mood
kraak af
slate
kraakt af
slate

Examples of afkraken

Example in DutchTranslation in English
Je zal worden afgekraakt.- Okay, you'll be slated.
Maar Kruse wordt afgekraakt in de pers en dat zien we vast terug in de uitslag.But Kruse is slated in the press and we see solid back in the results.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanraken
touch
afkalken
do
afkicken
kick it
afkijken
copy
afkruien
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'slate':

None found.
Learning languages?