Afkopen (to commute) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of afkopen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
koop af
I commute
koopt af
you commute
koopt af
he/she/it commutes
kopen af
we commute
kopen af
you all commute
kopen af
they commute
Present perfect tense
heb afgekocht
I have commuted
hebt afgekocht
you have commuted
heeft afgekocht
he/she/it has commuted
hebben afgekocht
we have commuted
hebben afgekocht
you all have commuted
hebben afgekocht
they have commuted
Past tense
kocht af
I commuted
kocht af
you commuted
kocht af
he/she/it commuted
kochten af
we commuted
kochten af
you all commuted
kochten af
they commuted
Future tense
zal afkopen
I will commute
zult afkopen
you will commute
zal afkopen
he/she/it will commute
zullen afkopen
we will commute
zullen afkopen
you all will commute
zullen afkopen
they will commute
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afkopen
I would commute
zou afkopen
you would commute
zou afkopen
he/she/it would commute
zouden afkopen
we would commute
zouden afkopen
you all would commute
zouden afkopen
they would commute
Subjunctive mood
kope af
I commute
kope af
you commute
kope af
he/she/it commute
kope af
we commute
kope af
you all commute
kope af
they commute
Past perfect tense
had afgekocht
I had commuted
had afgekocht
you had commuted
had afgekocht
he/she/it had commuted
hadden afgekocht
we had commuted
hadden afgekocht
you all had commuted
hadden afgekocht
they had commuted
Future perf.
zal afgekocht hebben
I will have commuted
zal afgekocht hebben
you will have commuted
zal afgekocht hebben
he/she/it will have commuted
zullen afgekocht hebben
we will have commuted
zullen afgekocht hebben
you all will have commuted
zullen afgekocht hebben
they will have commuted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgekocht hebben
I would have commuted
zou afgekocht hebben
you would have commuted
zou afgekocht hebben
he/she/it would have commuted
zouden afgekocht hebben
we would have commuted
zouden afgekocht hebben
you all would have commuted
zouden afgekocht hebben
they would have commuted
Present bijzin tense
afkoop
I commute
afkoopt
you commute
afkoopt
he/she/it commutes
afkopen
we commute
afkopen
you all commute
afkopen
they commute
Past bijzin tense
afkocht
I commuted
afkocht
you commuted
afkocht
he/she/it commuted
afkochten
we commuted
afkochten
you all commuted
afkochten
they commuted
Future bijzin tense
zal afkopen
I will commute
zult afkopen
you will commute
zal afkopen
he/she/it will commute
zullen afkopen
we will commute
zullen afkopen
you all will commute
zullen afkopen
they will commute
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afkopen
I would commute
zou afkopen
you would commute
zou afkopen
he/she/it would commute
zouden afkopen
we would commute
zouden afkopen
you all would commute
zouden afkopen
they would commute
Subjunctive bijzin mood
afkope
I commute
afkope
you commute
afkope
he/she/it commute
afkope
we commute
afkope
you all commute
afkope
they commute
Du
Ihr
Imperative mood
koop af
commute
koopt af
commute

Examples of afkopen

Example in DutchTranslation in English
Uncle Sam heeft een 27 jarige gevangenisstraf afgekocht voor mijn betrouwbaarheid.Uncle Sam commuted a 27-year prison sentence in exchange for my credible ass.
en ik besef dat dit een beetje als afkoop voor jou kan zijn nu... maar ik zit in het proces. Ik haal in om te versnellen en ik heb geen verrassingen nodig hierin, dus begin te praten.and I realize this might be a bit of a commute for you right now... but I'm in trial, I'm catching up to speed as I go, and I don't need any surprises in there,

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afjapen
do
afkaden
do
afkapen
do
afkeren
turn away
afkoken
cool down
afkomen
head
aflopen
end
afrapen
do
afrepen
do
aftapen
tap
aftypen
do
afzepen
do
bekopen
intrigue
inkopen
purchase
omkopen
bribe

Similar but longer

afknopen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'commute':

None found.
Learning languages?