Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afklaren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
klaar af
klaart af
klaart af
klaren af
klaren af
klaren af
Present perfect tense
ben afgeklaard
bent afgeklaard
is afgeklaard
zijn afgeklaard
zijn afgeklaard
zijn afgeklaard
Past tense
klaarde af
klaarde af
klaarde af
klaarden af
klaarden af
klaarden af
Future tense
zal afklaren
zult afklaren
zal afklaren
zullen afklaren
zullen afklaren
zullen afklaren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afklaren
zou afklaren
zou afklaren
zouden afklaren
zouden afklaren
zouden afklaren
Subjunctive mood
klare af
klare af
klare af
klare af
klare af
klare af
Past perfect tense
was afgeklaard
was afgeklaard
was afgeklaard
waren afgeklaard
waren afgeklaard
waren afgeklaard
Future perf.
zal afgeklaard zijn
zal afgeklaard zijn
zal afgeklaard zijn
zullen afgeklaard zijn
zullen afgeklaard zijn
zullen afgeklaard zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgeklaard zijn
zou afgeklaard zijn
zou afgeklaard zijn
zouden afgeklaard zijn
zouden afgeklaard zijn
zouden afgeklaard zijn
Present bijzin tense
afklaar
afklaart
afklaart
afklaren
afklaren
afklaren
Past bijzin tense
afklaarde
afklaarde
afklaarde
afklaarden
afklaarden
afklaarden
Future bijzin tense
zal afklaren
zult afklaren
zal afklaren
zullen afklaren
zullen afklaren
zullen afklaren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afklaren
zou afklaren
zou afklaren
zouden afklaren
zouden afklaren
zouden afklaren
Subjunctive bijzin mood
afklare
afklare
afklare
afklare
afklare
afklare
Du
Ihr
Imperative mood
klaar af
klaart af

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afblaren
do
afkeuren
disapprove
afkleden
do
afstaren
do
inklaren
clear
opklaren
clear

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.