Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Achteruitlopen (to walk backwards) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of achteruitlopen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
loop achteruit
I walk backwards
loopt achteruit
you walk backwards
loopt achteruit
he/she/it walks backwards
lopen achteruit
we walk backwards
lopen achteruit
you all walk backwards
lopen achteruit
they walk backwards
Present perfect tense
heb achteruitgelopen
I have walked backwards
hebt achteruitgelopen
you have walked backwards
heeft achteruitgelopen
he/she/it has walked backwards
hebben achteruitgelopen
we have walked backwards
hebben achteruitgelopen
you all have walked backwards
hebben achteruitgelopen
they have walked backwards
Past tense
liep achteruit
I walked backwards
liep achteruit
you walked backwards
liep achteruit
he/she/it walked backwards
liepen achteruit
we walked backwards
liepen achteruit
you all walked backwards
liepen achteruit
they walked backwards
Future tense
zal achteruitlopen
I will walk backwards
zult achteruitlopen
you will walk backwards
zal achteruitlopen
he/she/it will walk backwards
zullen achteruitlopen
we will walk backwards
zullen achteruitlopen
you all will walk backwards
zullen achteruitlopen
they will walk backwards
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou achteruitlopen
I would walk backwards
zou achteruitlopen
you would walk backwards
zou achteruitlopen
he/she/it would walk backwards
zouden achteruitlopen
we would walk backwards
zouden achteruitlopen
you all would walk backwards
zouden achteruitlopen
they would walk backwards
Subjunctive mood
lope achteruit
I walk backwards
lope achteruit
you walk backwards
lope achteruit
he/she/it walk backwards
lope achteruit
we walk backwards
lope achteruit
you all walk backwards
lope achteruit
they walk backwards
Past perfect tense
had achteruitgelopen
I had walked backwards
had achteruitgelopen
you had walked backwards
had achteruitgelopen
he/she/it had walked backwards
hadden achteruitgelopen
we had walked backwards
hadden achteruitgelopen
you all had walked backwards
hadden achteruitgelopen
they had walked backwards
Future perf.
zal achteruitgelopen hebben
I will have walked backwards
zal achteruitgelopen hebben
you will have walked backwards
zal achteruitgelopen hebben
he/she/it will have walked backwards
zullen achteruitgelopen hebben
we will have walked backwards
zullen achteruitgelopen hebben
you all will have walked backwards
zullen achteruitgelopen hebben
they will have walked backwards
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou achteruitgelopen hebben
I would have walked backwards
zou achteruitgelopen hebben
you would have walked backwards
zou achteruitgelopen hebben
he/she/it would have walked backwards
zouden achteruitgelopen hebben
we would have walked backwards
zouden achteruitgelopen hebben
you all would have walked backwards
zouden achteruitgelopen hebben
they would have walked backwards
Present bijzin tense
achteruitloop
I walk backwards
achteruitloopt
you walk backwards
achteruitloopt
he/she/it walks backwards
achteruitlopen
we walk backwards
achteruitlopen
you all walk backwards
achteruitlopen
they walk backwards
Past bijzin tense
achteruitliep
I walked backwards
achteruitliep
you walked backwards
achteruitliep
he/she/it walked backwards
achteruitliepen
we walked backwards
achteruitliepen
you all walked backwards
achteruitliepen
they walked backwards
Future bijzin tense
zal achteruitlopen
I will walk backwards
zult achteruitlopen
you will walk backwards
zal achteruitlopen
he/she/it will walk backwards
zullen achteruitlopen
we will walk backwards
zullen achteruitlopen
you all will walk backwards
zullen achteruitlopen
they will walk backwards
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou achteruitlopen
I would walk backwards
zou achteruitlopen
you would walk backwards
zou achteruitlopen
he/she/it would walk backwards
zouden achteruitlopen
we would walk backwards
zouden achteruitlopen
you all would walk backwards
zouden achteruitlopen
they would walk backwards
Subjunctive bijzin mood
achteruitlope
I walk backwards
achteruitlope
you walk backwards
achteruitlope
he/she/it walk backwards
achteruitlope
we walk backwards
achteruitlope
you all walk backwards
achteruitlope
they walk backwards
Du
Ihr
Imperative mood
loop achteruit
walk backwards
loopt achteruit
walk backwards

Examples of achteruitlopen

Example in DutchTranslation in English
Dit is het Cab-County, SWAT-Team, doe je handen omhoog en loop achteruit.This is the DeKalb County SWAT Team. Put your hands in the air and walk backwards.
Kijk naar de voorkant van de auto, loop achteruit naar de achterkant.Face the front of the vehicle, walk backwards towards the rear.
Sta op, loop achteruit, met je handen achter je hoofd. Doe wat ze zegt.Stand up, walk backwards with your hands in the air.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

achteruitleren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

achteraanlopen
rear walk
achtergaan
go back
achternageven
give chase
achternazitten
chase
achterovervallen
fall backwards
achteruitleren
do
achteruitraken
reverse hit
aderiseren
do
admitteren
do
adverteren
advertise

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'walk backwards':

None found.