Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Achtergaan (to go back) conjugation

Dutch
6 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ga achter
gaat achter
gaat achter
gaan achter
gaan achter
gaan achter
Present perfect tense
ben achtergegaan
bent achtergegaan
is achtergegaan
zijn achtergegaan
zijn achtergegaan
zijn achtergegaan
Past tense
ging achter
ging achter
ging achter
gingen achter
gingen achter
gingen achter
Future tense
zal achtergaan
zult achtergaan
zal achtergaan
zullen achtergaan
zullen achtergaan
zullen achtergaan
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou achtergaan
zou achtergaan
zou achtergaan
zouden achtergaan
zouden achtergaan
zouden achtergaan
Subjunctive mood
ga achter
ga achter
ga achter
ga achter
ga achter
ga achter
Past perfect tense
was achtergegaan
was achtergegaan
was achtergegaan
waren achtergegaan
waren achtergegaan
waren achtergegaan
Future perf.
zal achtergegaan zijn
zal achtergegaan zijn
zal achtergegaan zijn
zullen achtergegaan zijn
zullen achtergegaan zijn
zullen achtergegaan zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou achtergegaan zijn
zou achtergegaan zijn
zou achtergegaan zijn
zouden achtergegaan zijn
zouden achtergegaan zijn
zouden achtergegaan zijn
Present bijzin tense
achterga
achtergaat
achtergaat
achtergaan
achtergaan
achtergaan
Past bijzin tense
achterging
achterging
achterging
achtergingen
achtergingen
achtergingen
Future bijzin tense
zal achtergaan
zult achtergaan
zal achtergaan
zullen achtergaan
zullen achtergaan
zullen achtergaan
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou achtergaan
zou achtergaan
zou achtergaan
zouden achtergaan
zouden achtergaan
zouden achtergaan
Subjunctive bijzin mood
achterga
achterga
achterga
achterga
achterga
achterga
Du
Ihr
Imperative mood
ga achter
gaat acht

Examples of achtergaan

Example in DutchTranslation in English
Ik ga achter dat ontwerp aan.I'm gonna go back up to secure the microchip design.
Jimmy, neem Willie mee en ga achter hem aan.Jimmy, take Willie and go back him up.
Luister, ga achter die gasten aan die Billy vermoord hebben.Listen, go back to guests who killed Billy.
- We gaan achter Robin aan.- We go back to Robin.
Craig en ik gaan achter Old Shatterhand aan.Craig and I go back to Old Shatterhand.
Ik ging achter Pjetr Gaba aan.I went back to Pjetr Gaba.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

achternagaan
go chasing

Random

aanwenden
increase
aanzeulen
drag along
absolveren
absent honor
accelereren
accelerate
accrocheren
do
achten
think
achterblijven
lag
achterhalen
discover
achteroverkammen
back combing
achteruitgaan
decline

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'go back':

None found.