Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
aanzeggen
to instigate
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
aanzeggen
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zeg aan
I instigate
zegt aan
you instigate
zegt aan
he/she/it instigates
zeggen aan
we instigate
zeggen aan
you all instigate
zeggen aan
they instigate
Present perfect tense
heb aangezegd
I have instigated
hebt aangezegd
you have instigated
heeft aangezegd
he/she/it has instigated
hebben aangezegd
we have instigated
hebben aangezegd
you all have instigated
hebben aangezegd
they have instigated
Past tense
zegde aan;zei aan
I instigated
zegde aan;zei aan
you instigated
zegde aan;zei aan
he/she/it instigated
zegden aan;zeiden aan
we instigated
zegden aan;zeiden aan
you all instigated
zegden aan;zeiden aan
they instigated
Future tense
zal aanzeggen
I will instigate
zult aanzeggen
you will instigate
zal aanzeggen
he/she/it will instigate
zullen aanzeggen
we will instigate
zullen aanzeggen
you all will instigate
zullen aanzeggen
they will instigate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanzeggen
I would instigate
zou aanzeggen
you would instigate
zou aanzeggen
he/she/it would instigate
zouden aanzeggen
we would instigate
zouden aanzeggen
you all would instigate
zouden aanzeggen
they would instigate
Subjunctive mood
zegge aan
I instigate
zegge aan
you instigate
zegge aan
he/she/it instigate
zegge aan
we instigate
zegge aan
you all instigate
zegge aan
they instigate
Past perfect tense
had aangezegd
I had instigated
had aangezegd
you had instigated
had aangezegd
he/she/it had instigated
hadden aangezegd
we had instigated
hadden aangezegd
you all had instigated
hadden aangezegd
they had instigated
Future perf.
zal aangezegd hebben
I will have instigated
zal aangezegd hebben
you will have instigated
zal aangezegd hebben
he/she/it will have instigated
zullen aangezegd hebben
we will have instigated
zullen aangezegd hebben
you all will have instigated
zullen aangezegd hebben
they will have instigated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangezegd hebben
I would have instigated
zou aangezegd hebben
you would have instigated
zou aangezegd hebben
he/she/it would have instigated
zouden aangezegd hebben
we would have instigated
zouden aangezegd hebben
you all would have instigated
zouden aangezegd hebben
they would have instigated
Present bijzin tense
aanzeg
I instigate
aanzegt
you instigate
aanzegt
he/she/it instigates
aanzeggen
we instigate
aanzeggen
you all instigate
aanzeggen
they instigate
Past bijzin tense
aanzegde;aanzei
I instigated
aanzegde;aanzei
you instigated
aanzegde;aanzei
he/she/it instigated
aanzegden;aanzeiden
we instigated
aanzegden;aanzeiden
you all instigated
aanzegden;aanzeiden
they instigated
Future bijzin tense
zal aanzeggen
I will instigate
zult aanzeggen
you will instigate
zal aanzeggen
he/she/it will instigate
zullen aanzeggen
we will instigate
zullen aanzeggen
you all will instigate
zullen aanzeggen
they will instigate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanzeggen
I would instigate
zou aanzeggen
you would instigate
zou aanzeggen
he/she/it would instigate
zouden aanzeggen
we would instigate
zouden aanzeggen
you all would instigate
zouden aanzeggen
they would instigate
Subjunctive bijzin mood
aanzegge
I instigate
aanzegge
you instigate
aanzegge
he/she/it instigate
aanzegge
we instigate
aanzegge
you all instigate
aanzegge
they instigate
Du
Ihr
Imperative mood
zeg aan
instigate
zegt aan
instigate
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
aanzeggen
RELATED PAGES
aanleggen
leave on
aanliggen
abut
aanzeilen
do
aanzetten
do
aanzeulen
drag along
aanzuigen
aspirate
Back to Top