Aanzakken (to do) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of aanzakken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zak aan
I do
zakt aan
you do
zakt aan
he/she/it does
zakken aan
we do
zakken aan
you all do
zakken aan
they do
Present perfect tense
ben aangezakt
I have done
bent aangezakt
you have done
is aangezakt
he/she/it has done
zijn aangezakt
we have done
zijn aangezakt
you all have done
zijn aangezakt
they have done
Past tense
zakte aan
I did
zakte aan
you did
zakte aan
he/she/it did
zakten aan
we did
zakten aan
you all did
zakten aan
they did
Future tense
zal aanzakken
I will do
zult aanzakken
you will do
zal aanzakken
he/she/it will do
zullen aanzakken
we will do
zullen aanzakken
you all will do
zullen aanzakken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanzakken
I would do
zou aanzakken
you would do
zou aanzakken
he/she/it would do
zouden aanzakken
we would do
zouden aanzakken
you all would do
zouden aanzakken
they would do
Subjunctive mood
zakke aan
I do
zakke aan
you do
zakke aan
he/she/it do
zakke aan
we do
zakke aan
you all do
zakke aan
they do
Past perfect tense
was aangezakt
I had done
was aangezakt
you had done
was aangezakt
he/she/it had done
waren aangezakt
we had done
waren aangezakt
you all had done
waren aangezakt
they had done
Future perf.
zal aangezakt zijn
I will have done
zal aangezakt zijn
you will have done
zal aangezakt zijn
he/she/it will have done
zullen aangezakt zijn
we will have done
zullen aangezakt zijn
you all will have done
zullen aangezakt zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangezakt zijn
I would have done
zou aangezakt zijn
you would have done
zou aangezakt zijn
he/she/it would have done
zouden aangezakt zijn
we would have done
zouden aangezakt zijn
you all would have done
zouden aangezakt zijn
they would have done
Present bijzin tense
aanzak
I do
aanzakt
you do
aanzakt
he/she/it does
aanzakken
we do
aanzakken
you all do
aanzakken
they do
Past bijzin tense
aanzakte
I did
aanzakte
you did
aanzakte
he/she/it did
aanzakten
we did
aanzakten
you all did
aanzakten
they did
Future bijzin tense
zal aanzakken
I will do
zult aanzakken
you will do
zal aanzakken
he/she/it will do
zullen aanzakken
we will do
zullen aanzakken
you all will do
zullen aanzakken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanzakken
I would do
zou aanzakken
you would do
zou aanzakken
he/she/it would do
zouden aanzakken
we would do
zouden aanzakken
you all would do
zouden aanzakken
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanzakke
I do
aanzakke
you do
aanzakke
he/she/it do
aanzakke
we do
aanzakke
you all do
aanzakke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zak aan
do
zakt aan
do

Examples of aanzakken

Example in DutchTranslation in English
Bobby, dat gaat je geen zak aan.Bobby, I don't think that's any of your damn business.
Dat gaat je geen zak aan.Well, what's it got to do with you, you mug?
Dit laatste jaar is geen zak aan.'Cause my rate doubles.
En ook al deden wij dat wel dan ging dat jou geen zak aan !And what we are doing is none of your damn business.
Het gaat je geen zak aan wat ik doe.What I do is none of your business.
Eén ding wat we wel weten, is dat de FBI zijn nr. vier 12 miljoen heeft laten overhandigen... in onvindbare zwarte zakken aan zijn vrienden.One thing we do know Is that the fbi has allowed its number four To hand out $12 million in untraceable,
Het grote plaatje is dat we 3 tot 5 punten gaan zakken aan het eind van de week.The big picture is we're gonna be down three to five points by the end of the week.
We geven de lege zakken aan de bankiers en klanten. Duidelijk? Iedere hond draagt twee zakken om 50.000 dollar te kunnen dragen.we put the empty bags employees and customers truth use two bags each dog able to take 500 thousand dollars currency per bag Unidense state that each employee will bring together ASAP in each bag in the next 5 minutes or all will die

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanbakken
stick to the pan
aanbikken
do
aandikken
do
aanfokken
breed
aanhikken
do
aankakken
do
aanlokken
luff
aanpakken
seize
aanpikken
hitch
aanrukken
hang around
aantikken
flick
aanzaaien
do
aanzanden
slit up
aanzoeken
sit at table

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanrijpen
do
aanroeien
row faster
aansluiten
do
aantreden
do
aanvreten
do
aanwaaien
be carried by wind
aanzaaien
do
aanzanden
slit up
aanzoeken
sit at table
accrocheren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?