Aanfokken (to breed) conjugation

Dutch

Conjugation of aanfokken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fok aan
I breed
fokt aan
you breed
fokt aan
he/she/it breeds
fokken aan
we breed
fokken aan
you all breed
fokken aan
they breed
Present perfect tense
heb aangefokt
I have bred
hebt aangefokt
you have bred
heeft aangefokt
he/she/it has bred
hebben aangefokt
we have bred
hebben aangefokt
you all have bred
hebben aangefokt
they have bred
Past tense
fokte aan
I bred
fokte aan
you bred
fokte aan
he/she/it bred
fokten aan
we bred
fokten aan
you all bred
fokten aan
they bred
Future tense
zal aanfokken
I will breed
zult aanfokken
you will breed
zal aanfokken
he/she/it will breed
zullen aanfokken
we will breed
zullen aanfokken
you all will breed
zullen aanfokken
they will breed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanfokken
I would breed
zou aanfokken
you would breed
zou aanfokken
he/she/it would breed
zouden aanfokken
we would breed
zouden aanfokken
you all would breed
zouden aanfokken
they would breed
Subjunctive mood
fokke aan
I breed
fokke aan
you breed
fokke aan
he/she/it breed
fokke aan
we breed
fokke aan
you all breed
fokke aan
they breed
Past perfect tense
had aangefokt
I had bred
had aangefokt
you had bred
had aangefokt
he/she/it had bred
hadden aangefokt
we had bred
hadden aangefokt
you all had bred
hadden aangefokt
they had bred
Future perf.
zal aangefokt hebben
I will have bred
zal aangefokt hebben
you will have bred
zal aangefokt hebben
he/she/it will have bred
zullen aangefokt hebben
we will have bred
zullen aangefokt hebben
you all will have bred
zullen aangefokt hebben
they will have bred
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangefokt hebben
I would have bred
zou aangefokt hebben
you would have bred
zou aangefokt hebben
he/she/it would have bred
zouden aangefokt hebben
we would have bred
zouden aangefokt hebben
you all would have bred
zouden aangefokt hebben
they would have bred
Present bijzin tense
aanfok
I breed
aanfokt
you breed
aanfokt
he/she/it breeds
aanfokken
we breed
aanfokken
you all breed
aanfokken
they breed
Past bijzin tense
aanfokte
I bred
aanfokte
you bred
aanfokte
he/she/it bred
aanfokten
we bred
aanfokten
you all bred
aanfokten
they bred
Future bijzin tense
zal aanfokken
I will breed
zult aanfokken
you will breed
zal aanfokken
he/she/it will breed
zullen aanfokken
we will breed
zullen aanfokken
you all will breed
zullen aanfokken
they will breed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanfokken
I would breed
zou aanfokken
you would breed
zou aanfokken
he/she/it would breed
zouden aanfokken
we would breed
zouden aanfokken
you all would breed
zouden aanfokken
they would breed
Subjunctive bijzin mood
aanfokke
I breed
aanfokke
you breed
aanfokke
he/she/it breed
aanfokke
we breed
aanfokke
you all breed
aanfokke
they breed
Du
Ihr
Imperative mood
fok aan
breed
fokt aan
breed

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanbakken
stick to the pan
aanbikken
do
aandikken
do
aanhikken
do
aankakken
do
aanlokken
luff
aanpakken
seize
aanpikken
hitch
aanrukken
hang around
aantikken
flick
aanzakken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'breed':

None found.
Learning languages?