Aanroken (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of aanroken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rook aan
I do
rookt aan
you do
rookt aan
he/she/it does
roken aan
we do
roken aan
you all do
roken aan
they do
Present perfect tense
heb aangerookt
I have done
hebt aangerookt
you have done
heeft aangerookt
he/she/it has done
hebben aangerookt
we have done
hebben aangerookt
you all have done
hebben aangerookt
they have done
Past tense
rookte aan
I did
rookte aan
you did
rookte aan
he/she/it did
rookten aan
we did
rookten aan
you all did
rookten aan
they did
Future tense
zal aanroken
I will do
zult aanroken
you will do
zal aanroken
he/she/it will do
zullen aanroken
we will do
zullen aanroken
you all will do
zullen aanroken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanroken
I would do
zou aanroken
you would do
zou aanroken
he/she/it would do
zouden aanroken
we would do
zouden aanroken
you all would do
zouden aanroken
they would do
Subjunctive mood
roke aan
I do
roke aan
you do
roke aan
he/she/it do
roke aan
we do
roke aan
you all do
roke aan
they do
Past perfect tense
had aangerookt
I had done
had aangerookt
you had done
had aangerookt
he/she/it had done
hadden aangerookt
we had done
hadden aangerookt
you all had done
hadden aangerookt
they had done
Future perf.
zal aangerookt hebben
I will have done
zal aangerookt hebben
you will have done
zal aangerookt hebben
he/she/it will have done
zullen aangerookt hebben
we will have done
zullen aangerookt hebben
you all will have done
zullen aangerookt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangerookt hebben
I would have done
zou aangerookt hebben
you would have done
zou aangerookt hebben
he/she/it would have done
zouden aangerookt hebben
we would have done
zouden aangerookt hebben
you all would have done
zouden aangerookt hebben
they would have done
Present bijzin tense
aanrook
I do
aanrookt
you do
aanrookt
he/she/it does
aanroken
we do
aanroken
you all do
aanroken
they do
Past bijzin tense
aanrookte
I did
aanrookte
you did
aanrookte
he/she/it did
aanrookten
we did
aanrookten
you all did
aanrookten
they did
Future bijzin tense
zal aanroken
I will do
zult aanroken
you will do
zal aanroken
he/she/it will do
zullen aanroken
we will do
zullen aanroken
you all will do
zullen aanroken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanroken
I would do
zou aanroken
you would do
zou aanroken
he/she/it would do
zouden aanroken
we would do
zouden aanroken
you all would do
zouden aanroken
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanroke
I do
aanroke
you do
aanroke
he/she/it do
aanroke
we do
aanroke
you all do
aanroke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
rook aan
do
rookt aan
do

Examples of aanroken

Example in DutchTranslation in English
Als jullie beiden klaar zijn met ruzie maken, Ik denk dat ik rook aan de horizon zie. Dat wil zeggen, mensen. En een manier om deze planeet te verlaten.Uh, if you two are done arguing, I think there's some smoke on the horizon, which means people and a way off this planet.
Ik weet het niet, maar soms lijkt het wel of we proberen om... om rook aan de muur vast te spijkeren.I don't know. Some days, it's like trying to nail smoke to the wall.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanhaken
do
aanmaken
produce
aanraden
recommend
aanraken
touch
aanrazen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?