Voorttrekken (to drag) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of voorttrekken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
trek voort
I drag
trekt voort
you drag
trekt voort
he/she/it drags
trekken voort
we drag
trekken voort
you all drag
trekken voort
they drag
Present perfect tense
heb voortgetrokken
I have dragged
hebt voortgetrokken
you have dragged
heeft voortgetrokken
he/she/it has dragged
hebben voortgetrokken
we have dragged
hebben voortgetrokken
you all have dragged
hebben voortgetrokken
they have dragged
Past tense
trok voort
I dragged
trok voort
you dragged
trok voort
he/she/it dragged
trokken voort
we dragged
trokken voort
you all dragged
trokken voort
they dragged
Future tense
zal voorttrekken
I will drag
zult voorttrekken
you will drag
zal voorttrekken
he/she/it will drag
zullen voorttrekken
we will drag
zullen voorttrekken
you all will drag
zullen voorttrekken
they will drag
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou voorttrekken
I would drag
zou voorttrekken
you would drag
zou voorttrekken
he/she/it would drag
zouden voorttrekken
we would drag
zouden voorttrekken
you all would drag
zouden voorttrekken
they would drag
Subjunctive mood
trekke voort
I drag
trekke voort
you drag
trekke voort
he/she/it drag
trekke voort
we drag
trekke voort
you all drag
trekke voort
they drag
Past perfect tense
had voortgetrokken
I had dragged
had voortgetrokken
you had dragged
had voortgetrokken
he/she/it had dragged
hadden voortgetrokken
we had dragged
hadden voortgetrokken
you all had dragged
hadden voortgetrokken
they had dragged
Future perf.
zal voortgetrokken hebben
I will have dragged
zal voortgetrokken hebben
you will have dragged
zal voortgetrokken hebben
he/she/it will have dragged
zullen voortgetrokken hebben
we will have dragged
zullen voortgetrokken hebben
you all will have dragged
zullen voortgetrokken hebben
they will have dragged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou voortgetrokken hebben
I would have dragged
zou voortgetrokken hebben
you would have dragged
zou voortgetrokken hebben
he/she/it would have dragged
zouden voortgetrokken hebben
we would have dragged
zouden voortgetrokken hebben
you all would have dragged
zouden voortgetrokken hebben
they would have dragged
Present bijzin tense
voorttrek
I drag
voorttrekt
you drag
voorttrekt
he/she/it drags
voorttrekken
we drag
voorttrekken
you all drag
voorttrekken
they drag
Past bijzin tense
voorttrok
I dragged
voorttrok
you dragged
voorttrok
he/she/it dragged
voorttrokken
we dragged
voorttrokken
you all dragged
voorttrokken
they dragged
Future bijzin tense
zal voorttrekken
I will drag
zult voorttrekken
you will drag
zal voorttrekken
he/she/it will drag
zullen voorttrekken
we will drag
zullen voorttrekken
you all will drag
zullen voorttrekken
they will drag
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou voorttrekken
I would drag
zou voorttrekken
you would drag
zou voorttrekken
he/she/it would drag
zouden voorttrekken
we would drag
zouden voorttrekken
you all would drag
zouden voorttrekken
they would drag
Subjunctive bijzin mood
voorttrekke
I drag
voorttrekke
you drag
voorttrekke
he/she/it drag
voorttrekke
we drag
voorttrekke
you all drag
voorttrekke
they drag
Du
Ihr
Imperative mood
trek voort
drag
trekt voort
drag

Examples of voorttrekken

Example in DutchTranslation in English
Mensen zeggen dat ik hem voorttrok, maar dat deed ik niet.People said that I dragged him, but I never did.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

voorbinden
do
voorthollen
continue run
voortkomen
derive
voortplanten
reproduce
voortrukken
push forward
voortstormen
do
voorttobben
continue tubs
voorturnen
do
voortwoekeren
fester
vorderen
progress

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'drag':

None found.
Learning languages?