Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bespugen (to spit) conjugation

Dutch
12 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bespuug
bespuugt
bespuugt
bespugen
bespugen
bespugen
Present perfect tense
heb bespuugd;heb bespogen
hebt bespuugd;hebt bespogen
heeft bespuugd;heeft bespogen
hebben bespuugd;hebben bespogen
hebben bespuugd;hebben bespogen
hebben bespuugd;hebben bespogen
Past tense
bespuugde;bespoog
bespuugde;bespoog
bespuugde;bespoog
bespuugden;bespogen
bespuugden;bespogen
bespuugden;bespogen
Future tense
zal bespugen
zult bespugen
zal bespugen
zullen bespugen
zullen bespugen
zullen bespugen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bespugen
zou bespugen
zou bespugen
zouden bespugen
zouden bespugen
zouden bespugen
Subjunctive mood
bespuge
bespuge
bespuge
bespuge
bespuge
bespuge
Past perfect tense
had bespuugd;had bespogen
had bespuugd;had bespogen
had bespuugd;had bespogen
hadden bespuugd;hadden bespogen
hadden bespuugd;hadden bespogen
hadden bespuugd;hadden bespogen
Future perf.
zal bespuugd hebben;zal bespogen hebben
zal bespuugd hebben;zal bespogen hebben
zal bespuugd hebben;zal bespogen hebben
zullen bespuugd hebben;zullen bespogen hebben
zullen bespuugd hebben;zullen bespogen hebben
zullen bespuugd hebben;zullen bespogen hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bespuugd hebben;zou bespogen hebben
zou bespuugd hebben;zou bespogen hebben
zou bespuugd hebben;zou bespogen hebben
zouden bespuugd hebben;zouden bespogen hebben
zouden bespuugd hebben;zouden bespogen hebben
zouden bespuugd hebben;zouden bespogen hebben
Du
Ihr
Imperative mood
bespuug
bespuugt

Examples of bespugen

Example in DutchTranslation in English
Die lui bespugen me, kotsen en pissen over me heen, bijten me.These people, I get ... I get spit on, puked on, peed on, bitten.
En waag het niet om me nog eens te bespugen.And don't you ever spit on me again. Just remember.
Ga je me bespugen, hmm ?You'd shoot me with a spitball?
Hij wil me levend om me geketend te laten zien... om me te laten bespugen.He only wants me alive to parade me in chains for a mob to spit on.
Ik ben bekogeld, uitgescholden... maar ik laat me niet bespugen.I have been hit with soda bottles, cans, called every name in the book, but nobody's ever gonna spit in my face.
Ik bespuug mezelf.Khumba, yeah! I'm spitting on myself.
Ik bespuug u.l spit at you, sir. l defy you.
-Die klojo bespuugt ons met zoutzuur.That son of a bitch is spitting battery acid.
Bommen, rellen, militairen die bespuugt worden.Bombs, riots, people spitting on soldiers in airports.
Je bespuugt me, klerejong.You spit on me! You little prick!
Noem je een leerling die een leraar bespuugt excessief?- You call a student spitting in a teacher's face excessive?
Samen met andere ouders. En een vrouw twee rijen achter me... bespuugt me.Other parents are up there, you know, and this woman about two rows behind me... she spits on me.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

besparen
save
bespelen
play
bespuwen
spatter

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

beschansen
do
besluiten
decide
besmeren
decide
besnuffelen
muzzle
besproeien
spray
bespuiten
spray
bespuwen
spatter
bestrijken
cover
betasten
grope
betoelagen
subsidize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'spit':

None found.