Bespelen (to play) conjugation

Dutch
31 examples

Conjugation of bespelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bespeel
I play
bespeelt
you play
bespeelt
he/she/it plays
bespelen
we play
bespelen
you all play
bespelen
they play
Present perfect tense
heb bespeeld
I have played
hebt bespeeld
you have played
heeft bespeeld
he/she/it has played
hebben bespeeld
we have played
hebben bespeeld
you all have played
hebben bespeeld
they have played
Past tense
bespeelde
I played
bespeelde
you played
bespeelde
he/she/it played
bespeelden
we played
bespeelden
you all played
bespeelden
they played
Future tense
zal bespelen
I will play
zult bespelen
you will play
zal bespelen
he/she/it will play
zullen bespelen
we will play
zullen bespelen
you all will play
zullen bespelen
they will play
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bespelen
I would play
zou bespelen
you would play
zou bespelen
he/she/it would play
zouden bespelen
we would play
zouden bespelen
you all would play
zouden bespelen
they would play
Subjunctive mood
bespele
I play
bespele
you play
bespele
he/she/it play
bespele
we play
bespele
you all play
bespele
they play
Past perfect tense
had bespeeld
I had played
had bespeeld
you had played
had bespeeld
he/she/it had played
hadden bespeeld
we had played
hadden bespeeld
you all had played
hadden bespeeld
they had played
Future perf.
zal bespeeld hebben
I will have played
zal bespeeld hebben
you will have played
zal bespeeld hebben
he/she/it will have played
zullen bespeeld hebben
we will have played
zullen bespeeld hebben
you all will have played
zullen bespeeld hebben
they will have played
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bespeeld hebben
I would have played
zou bespeeld hebben
you would have played
zou bespeeld hebben
he/she/it would have played
zouden bespeeld hebben
we would have played
zouden bespeeld hebben
you all would have played
zouden bespeeld hebben
they would have played
Du
Ihr
Imperative mood
bespeel
play
bespeelt
play

Examples of bespelen

Example in DutchTranslation in English
- Denk je dat je me kunt bespelen?You think I'm gonna let you play me?
- Een vergunning die het toestaat om een muzikaal instrument te bespelen in een openbare gelegenheid met het oog op commerciële doeleinden.- A licence that permits the playing of any musical instrument in a public place for the purpose of commercial enterprise.
- Epps is ons aan het bespelen.What did he say? - Epps is playing us.
- Ik bedoelde het bespelen.I meant playing it.
- Ik liet me bespelen.I let myself get played.
"Ik bespeel mijn geliefde saxofoon weer."I'm playing my dear saxophone again.
- Als je hier iets over zegt, trek ik je ruggenmerg eruit en bespeel ik hem als een xylofoon.If you say one word about this, I will yank out your spine and play it like a xylophone.
- Ik bespeel de pers."Hope of Israeli and Palestinian children playing together and..."
- Wat bespeel je?- What do you play?
- Wat voor instrumenten bespeel je?So what instruments you play?
- Absoluut niet, hij bespeelt ons.The guy's playing with us.
- Dat kan ik niet, je bespeelt me de hele tijd al.- Can't do it, man. You've been playing an angle the whole time.
- En hij bespeelt me.- He's playing me.
- Heeft hij de hele tijd Lando bespeelt?You mean he was playing Lando the whole time?
- Hij bespeelt je, April.He's playing you, April.
! Ik ben bespeeld als een paar lepels.I've been played like a pair of spoons!
"Als je het gevoel hebt bespeeld te worden, dan is dat waarschijnlijk het geval".If you feel like you're being played, you probably are.
"Werd bespeeld door team Veep."Got played by team veep.
' Waarom heb je me bespeeld?You kind of played with me a little bit, though.
- Dat ik bespeeld word.That I'm getting played.
- Buford bespeelde ons.Buford played us.
- Danny, March bespeelde ons.Danny, March played us.
- Denkt u echt dat ze hem bespeelde?Okay, okay, do you really think that she played him, that Penelope was right about that?
- Hoezo ? Als Josh je bespeelde, nam je vroeger wraak.There was a time if you got played by Josh, you'd wanna get back at him.
- Hé, hij bespeelde ons allemaal.Hey! He played all of us.
Maar dat ze je zo makkelijk bespeelden.It's that they played you so easily.
Ze bespeelden je, Anthony.They played you, Anthony.
Ze bespeelden ons als een viool, Gibbs.They played us like a fiddle, Gibbs.
Ze bespeelden ons.They played us.
En... En er was een ongelooiijk mooie vrouw, tegenover me, de viool bespelend.And... and there was this incredibly beautiful woman across from me, playing the viola, like...
Ik weet hier nu een paar dagen van en ik heb mijn tranen in onze slaapkamer gelaten terwijl jij hier bezig was de liefde bespelend met dit meisje.I`ve known about this for days, and l`ve cried my tears alone in our bedroom while you`ve been out here playing at love with this girl.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afspelen
play
bedoelen
mean
beitelen
chisel
bekoelen
cool
bengelen
do
besparen
save
bespugen
spit
bespuwen
spatter
bestelen
rob
beugelen
do
beurelen
do
beuzelen
trifle
bevoelen
fumble
bezielen
inspire
haspelen
reel

Similar but longer

bespoelen
wash

Random

benoemen
nominate
beplanten
plant
bergen
store
berijden
ride
beschuldigen
accuse
besluiten
decide
bespatten
splash
bespeuren
perceive
bestraffen
punish
besuikeren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'play':

None found.
Learning languages?