Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Weghollen (to run away) conjugation

Dutch
3 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hol weg
holt weg
holt weg
hollen weg
hollen weg
hollen weg
Present perfect tense
ben weggehold
bent weggehold
is weggehold
zijn weggehold
zijn weggehold
zijn weggehold
Past tense
holde weg
holde weg
holde weg
holden weg
holden weg
holden weg
Future tense
zal weghollen
zult weghollen
zal weghollen
zullen weghollen
zullen weghollen
zullen weghollen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou weghollen
zou weghollen
zou weghollen
zouden weghollen
zouden weghollen
zouden weghollen
Subjunctive mood
holle weg
holle weg
holle weg
holle weg
holle weg
holle weg
Past perfect tense
was weggehold
was weggehold
was weggehold
waren weggehold
waren weggehold
waren weggehold
Future perf.
zal weggehold zijn
zal weggehold zijn
zal weggehold zijn
zullen weggehold zijn
zullen weggehold zijn
zullen weggehold zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou weggehold zijn
zou weggehold zijn
zou weggehold zijn
zouden weggehold zijn
zouden weggehold zijn
zouden weggehold zijn
Present bijzin tense
weghol
wegholt
wegholt
weghollen
weghollen
weghollen
Past bijzin tense
wegholde
wegholde
wegholde
wegholden
wegholden
wegholden
Future bijzin tense
zal weghollen
zult weghollen
zal weghollen
zullen weghollen
zullen weghollen
zullen weghollen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou weghollen
zou weghollen
zou weghollen
zouden weghollen
zouden weghollen
zouden weghollen
Subjunctive bijzin mood
wegholle
wegholle
wegholle
wegholle
wegholle
wegholle
Du
Ihr
Imperative mood
hol weg
holt weg

Examples of weghollen

Example in DutchTranslation in English
weghollen
Niet weghollen, hoor.		Now don't run away.
holde weg
Dus ik sprong op die knaap af, gaf hem een pak slaag en de hond holde weg.		Hey! So I jumped the kid, started beating his ass, and the dog ran away.
wegholt
Ik wil dat jij je omdraait en zo snel als je kunt wegholt.		I need you to turn around and run away as fast as you can.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

weghouden
keep away
wegrollen
roll
wegvallen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

weeromkomen
weather perish
wegdommelen
doze off
wegen
weigh
wegfietsen
do
wegglijden
do
weghelpen
do
weghonen
do
weglekken
leak
wegrennen
run away
wegrukken
clear away

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'run away':

None found.