Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verzaken (to leave out) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verzaak
verzaakt
verzaakt
verzaken
verzaken
verzaken
Present perfect tense
heb verzaakt
hebt verzaakt
heeft verzaakt
hebben verzaakt
hebben verzaakt
hebben verzaakt
Past tense
verzaakte
verzaakte
verzaakte
verzaakten
verzaakten
verzaakten
Future tense
zal verzaken
zult verzaken
zal verzaken
zullen verzaken
zullen verzaken
zullen verzaken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verzaken
zou verzaken
zou verzaken
zouden verzaken
zouden verzaken
zouden verzaken
Subjunctive mood
verzake
verzake
verzake
verzake
verzake
verzake
Past perfect tense
had verzaakt
had verzaakt
had verzaakt
hadden verzaakt
hadden verzaakt
hadden verzaakt
Future perf.
zal verzaakt hebben
zal verzaakt hebben
zal verzaakt hebben
zullen verzaakt hebben
zullen verzaakt hebben
zullen verzaakt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verzaakt hebben
zou verzaakt hebben
zou verzaakt hebben
zouden verzaakt hebben
zouden verzaakt hebben
zouden verzaakt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
verzaak
verzaakt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verkoken
do
vermaken
amuse
verroken
do
verweken
soften
verzaden
do
verzagen
saw
verzamen
do
verzepen
saponify
verzolen
resole
verzuren
acidify

Similar but longer

verzakken
sag

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'leave out':

None found.