Verzaden (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of verzaden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verzaad
I do
verzaadt
you do
verzaadt
he/she/it does
verzaden
we do
verzaden
you all do
verzaden
they do
Present perfect tense
heb verzaad
I have done
hebt verzaad
you have done
heeft verzaad
he/she/it has done
hebben verzaad
we have done
hebben verzaad
you all have done
hebben verzaad
they have done
Past tense
verzaadde
I did
verzaadde
you did
verzaadde
he/she/it did
verzaadden
we did
verzaadden
you all did
verzaadden
they did
Future tense
zal verzaden
I will do
zult verzaden
you will do
zal verzaden
he/she/it will do
zullen verzaden
we will do
zullen verzaden
you all will do
zullen verzaden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verzaden
I would do
zou verzaden
you would do
zou verzaden
he/she/it would do
zouden verzaden
we would do
zouden verzaden
you all would do
zouden verzaden
they would do
Subjunctive mood
verzade
I do
verzade
you do
verzade
he/she/it do
verzade
we do
verzade
you all do
verzade
they do
Past perfect tense
had verzaad
I had done
had verzaad
you had done
had verzaad
he/she/it had done
hadden verzaad
we had done
hadden verzaad
you all had done
hadden verzaad
they had done
Future perf.
zal verzaad hebben
I will have done
zal verzaad hebben
you will have done
zal verzaad hebben
he/she/it will have done
zullen verzaad hebben
we will have done
zullen verzaad hebben
you all will have done
zullen verzaad hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verzaad hebben
I would have done
zou verzaad hebben
you would have done
zou verzaad hebben
he/she/it would have done
zouden verzaad hebben
we would have done
zouden verzaad hebben
you all would have done
zouden verzaad hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
verzaad
do
verzaadt
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

vergoden
idolize
verladen
shift on to
verloden
do
verraden
betray
verzagen
saw
verzaken
leave out
verzamen
do
verzepen
saponify
verzolen
resole
verzuren
acidify

Similar but longer

verzadigen
charge
verzanden
silt

Random

verwegen
reconsider
verwijden
dilate
verwikken
recreate
verwinnen
delete collection
verwonden
injure
verworden
degenerate
verwrikken
do
verzachten
strangle
verzadigen
charge
verzwaren
aggravate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?