Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verschalen (to stale) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verschaal
verschaalt
verschaalt
verschalen
verschalen
verschalen
Present perfect tense
ben verschaald
bent verschaald
is verschaald
zijn verschaald
zijn verschaald
zijn verschaald
Past tense
verschaalde
verschaalde
verschaalde
verschaalden
verschaalden
verschaalden
Future tense
zal verschalen
zult verschalen
zal verschalen
zullen verschalen
zullen verschalen
zullen verschalen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verschalen
zou verschalen
zou verschalen
zouden verschalen
zouden verschalen
zouden verschalen
Subjunctive mood
verschale
verschale
verschale
verschale
verschale
verschale
Past perfect tense
was verschaald
was verschaald
was verschaald
waren verschaald
waren verschaald
waren verschaald
Future perf.
zal verschaald zijn
zal verschaald zijn
zal verschaald zijn
zullen verschaald zijn
zullen verschaald zijn
zullen verschaald zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verschaald zijn
zou verschaald zijn
zou verschaald zijn
zouden verschaald zijn
zouden verschaald zijn
zouden verschaald zijn
Du
Ihr
Imperative mood
verschaal
verschaalt

Examples of verschalen

Example in DutchTranslation in English
' Leeftijd kan haar niet deren, noch haar oneindige verscheidenheid verschalen.'Age cannot wither her, nor custom stale her infinite variety.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verscharen
do
verschelen
do
verschepen
ship
verscheren
do
verschonen
excuse

Similar but longer

verschalken
outwit
verschralen
wither away

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'stale':

None found.