Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verschralen (to wither away) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verschraal
verschraalt
verschraalt
verschralen
verschralen
verschralen
Present perfect tense
ben verschraald
bent verschraald
is verschraald
zijn verschraald
zijn verschraald
zijn verschraald
Past tense
verschraalde
verschraalde
verschraalde
verschraalden
verschraalden
verschraalden
Future tense
zal verschralen
zult verschralen
zal verschralen
zullen verschralen
zullen verschralen
zullen verschralen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verschralen
zou verschralen
zou verschralen
zouden verschralen
zouden verschralen
zouden verschralen
Subjunctive mood
verschrale
verschrale
verschrale
verschrale
verschrale
verschrale
Past perfect tense
was verschraald
was verschraald
was verschraald
waren verschraald
waren verschraald
waren verschraald
Future perf.
zal verschraald zijn
zal verschraald zijn
zal verschraald zijn
zullen verschraald zijn
zullen verschraald zijn
zullen verschraald zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verschraald zijn
zou verschraald zijn
zou verschraald zijn
zouden verschraald zijn
zouden verschraald zijn
zouden verschraald zijn
Du
Ihr
Imperative mood
verschraal
verschraalt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verschillen
differ
verschroten
scrap
verschuilen
conceal

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'wither away':

None found.