Verschonen (to excuse) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of verschonen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verschoon
I excuse
verschoont
you excuse
verschoont
he/she/it excuses
verschonen
we excuse
verschonen
you all excuse
verschonen
they excuse
Present perfect tense
heb verschoond
I have excused
hebt verschoond
you have excused
heeft verschoond
he/she/it has excused
hebben verschoond
we have excused
hebben verschoond
you all have excused
hebben verschoond
they have excused
Past tense
verschoonde
I excused
verschoonde
you excused
verschoonde
he/she/it excused
verschoonden
we excused
verschoonden
you all excused
verschoonden
they excused
Future tense
zal verschonen
I will excuse
zult verschonen
you will excuse
zal verschonen
he/she/it will excuse
zullen verschonen
we will excuse
zullen verschonen
you all will excuse
zullen verschonen
they will excuse
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verschonen
I would excuse
zou verschonen
you would excuse
zou verschonen
he/she/it would excuse
zouden verschonen
we would excuse
zouden verschonen
you all would excuse
zouden verschonen
they would excuse
Subjunctive mood
verschone
I excuse
verschone
you excuse
verschone
he/she/it excuse
verschone
we excuse
verschone
you all excuse
verschone
they excuse
Past perfect tense
had verschoond
I had excused
had verschoond
you had excused
had verschoond
he/she/it had excused
hadden verschoond
we had excused
hadden verschoond
you all had excused
hadden verschoond
they had excused
Future perf.
zal verschoond hebben
I will have excused
zal verschoond hebben
you will have excused
zal verschoond hebben
he/she/it will have excused
zullen verschoond hebben
we will have excused
zullen verschoond hebben
you all will have excused
zullen verschoond hebben
they will have excused
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verschoond hebben
I would have excused
zou verschoond hebben
you would have excused
zou verschoond hebben
he/she/it would have excused
zouden verschoond hebben
we would have excused
zouden verschoond hebben
you all would have excused
zouden verschoond hebben
they would have excused
Du
Ihr
Imperative mood
verschoon
excuse
verschoont
excuse

Examples of verschonen

Example in DutchTranslation in English
Maar je kunt hem niet blijven verschonen.But you can't keep making excuses for him, Harry.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verschalen
stale
verscharen
do
verschelen
do
verschepen
ship
verscheren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

verpieteren
waste away
verprutsen
mess
verreizen
depart on
verscheiden
pass
verschilferen
do
verschimmelen
get mouldy
verschoppen
spurn
versificeren
adorn
versleutelen
encode
verslonzen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'excuse':

None found.
Learning languages?