Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verpraten (to talk away) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verpraat
verpraat
verpraat
verpraten
verpraten
verpraten
Present perfect tense
heb verpraat
hebt verpraat
heeft verpraat
hebben verpraat
hebben verpraat
hebben verpraat
Past tense
verpraatte
verpraatte
verpraatte
verpraatten
verpraatten
verpraatten
Future tense
zal verpraten
zult verpraten
zal verpraten
zullen verpraten
zullen verpraten
zullen verpraten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verpraten
zou verpraten
zou verpraten
zouden verpraten
zouden verpraten
zouden verpraten
Subjunctive mood
verprate
verprate
verprate
verprate
verprate
verprate
Past perfect tense
had verpraat
had verpraat
had verpraat
hadden verpraat
hadden verpraat
hadden verpraat
Future perf.
zal verpraat hebben
zal verpraat hebben
zal verpraat hebben
zullen verpraat hebben
zullen verpraat hebben
zullen verpraat hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verpraat hebben
zou verpraat hebben
zou verpraat hebben
zouden verpraat hebben
zouden verpraat hebben
zouden verpraat hebben
Du
Ihr
Imperative mood
verpraat
verpraat

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verpesten
infect
verpotten
pump
volpraten
do

Similar but longer

omverpraten
outtalk
overpraten
talk about

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'talk away':

None found.