Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verpesten (to infect) conjugation

Dutch
2 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verpest
verpest
verpest
verpesten
verpesten
verpesten
Present perfect tense
heb verpest
hebt verpest
heeft verpest
hebben verpest
hebben verpest
hebben verpest
Past tense
verpestte
verpestte
verpestte
verpestten
verpestten
verpestten
Future tense
zal verpesten
zult verpesten
zal verpesten
zullen verpesten
zullen verpesten
zullen verpesten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verpesten
zou verpesten
zou verpesten
zouden verpesten
zouden verpesten
zouden verpesten
Subjunctive mood
verpeste
verpeste
verpeste
verpeste
verpeste
verpeste
Past perfect tense
had verpest
had verpest
had verpest
hadden verpest
hadden verpest
hadden verpest
Future perf.
zal verpest hebben
zal verpest hebben
zal verpest hebben
zullen verpest hebben
zullen verpest hebben
zullen verpest hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verpest hebben
zou verpest hebben
zou verpest hebben
zouden verpest hebben
zouden verpest hebben
zouden verpest hebben
Du
Ihr
Imperative mood
verpest
verpest

Examples of verpesten

Example in DutchTranslation in English
- Je hebt onze inval verpest.- You have infected our irruption.
Je hebt 't helemaal verpest.You have entirely infected t.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

vergasten
treat
vergisten
do
verpotten
pump
verpraten
talk away
vertasten
do
vetmesten
fatten

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'infect':

None found.