Uitschenken (to pour) conjugation

Dutch
17 examples

Conjugation of uitschenken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schenk uit
I pour
schenkt uit
you pour
schenkt uit
he/she/it pours
schenken uit
we pour
schenken uit
you all pour
schenken uit
they pour
Present perfect tense
heb uitgeschonken
I have poured
hebt uitgeschonken
you have poured
heeft uitgeschonken
he/she/it has poured
hebben uitgeschonken
we have poured
hebben uitgeschonken
you all have poured
hebben uitgeschonken
they have poured
Past tense
schonk uit
I poured
schonk uit
you poured
schonk uit
he/she/it poured
schonken uit
we poured
schonken uit
you all poured
schonken uit
they poured
Future tense
zal uitschenken
I will pour
zult uitschenken
you will pour
zal uitschenken
he/she/it will pour
zullen uitschenken
we will pour
zullen uitschenken
you all will pour
zullen uitschenken
they will pour
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitschenken
I would pour
zou uitschenken
you would pour
zou uitschenken
he/she/it would pour
zouden uitschenken
we would pour
zouden uitschenken
you all would pour
zouden uitschenken
they would pour
Subjunctive mood
schenke uit
I pour
schenke uit
you pour
schenke uit
he/she/it pour
schenke uit
we pour
schenke uit
you all pour
schenke uit
they pour
Past perfect tense
had uitgeschonken
I had poured
had uitgeschonken
you had poured
had uitgeschonken
he/she/it had poured
hadden uitgeschonken
we had poured
hadden uitgeschonken
you all had poured
hadden uitgeschonken
they had poured
Future perf.
zal uitgeschonken hebben
I will have poured
zal uitgeschonken hebben
you will have poured
zal uitgeschonken hebben
he/she/it will have poured
zullen uitgeschonken hebben
we will have poured
zullen uitgeschonken hebben
you all will have poured
zullen uitgeschonken hebben
they will have poured
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgeschonken hebben
I would have poured
zou uitgeschonken hebben
you would have poured
zou uitgeschonken hebben
he/she/it would have poured
zouden uitgeschonken hebben
we would have poured
zouden uitgeschonken hebben
you all would have poured
zouden uitgeschonken hebben
they would have poured
Present bijzin tense
uitschenk
I pour
uitschenkt
you pour
uitschenkt
he/she/it pours
uitschenken
we pour
uitschenken
you all pour
uitschenken
they pour
Past bijzin tense
uitschonk
I poured
uitschonk
you poured
uitschonk
he/she/it poured
uitschonken
we poured
uitschonken
you all poured
uitschonken
they poured
Future bijzin tense
zal uitschenken
I will pour
zult uitschenken
you will pour
zal uitschenken
he/she/it will pour
zullen uitschenken
we will pour
zullen uitschenken
you all will pour
zullen uitschenken
they will pour
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitschenken
I would pour
zou uitschenken
you would pour
zou uitschenken
he/she/it would pour
zouden uitschenken
we would pour
zouden uitschenken
you all would pour
zouden uitschenken
they would pour
Subjunctive bijzin mood
uitschenke
I pour
uitschenke
you pour
uitschenke
he/she/it pour
uitschenke
we pour
uitschenke
you all pour
uitschenke
they pour
Du
Ihr
Imperative mood
schenk uit
pour
schenkt uit
pour

Examples of uitschenken

Example in DutchTranslation in English
Ga je het niet uitschenken voor ons?Aren't you going to pour it for us?
Het is enkel drank uitschenken, maar zij krijgt ze tot samenwerken.It's just pouring drinks, but she's got them working together.
Ik zal iets uitschenken.I'll pour us some drinks.
Ik zal ons een glaasje uitschenken.I'll pour us a couple of drinks.
Kenny, wil je de champagne even uitschenken?Oh, Kenny, be a darling and pour the champagne.
Ik zie, dat je schenkt uit de normale pot."I saw you pour from the regular pot."
Ik zal een glas water schenken uit de pitcher die ik cadeau kreeg van het Christelijke Liefdadigheids Netwerk.I will pour a glass of water from the glass pitcher, a gift from the Christian Charity Network.
- Maar ik heb al twee glazen uitgeschonken.- No. - But I poured us some.
Het blikje geopend en uitgeschonken.- Opened the can and poured it out.
Ik heb het al uitgeschonken.I already poured.
Ik heb het fruitsap uitgeschonken.I poured the juice.
Sakovich heeft het uitgeschonken en Juris heeft ze doorgegeven. Iedereen had de mogelijkheid.Sakovich poured it, and Juris passed it out.
Ik schonk uit de cafeïnevrije pot.I, uh, poured from the decaf pot." You know?
Ik hoop dat het oké is als ik mezelf een drankje uitschenk.I... I hope it's okay I poured myself a drink.
Als je de wijn uitschenkt, doe je dit.And then when you pour the wine, you do this.
Het magma bevat gassen. Als het aan de oppervlakte komt, krijg je hetzelfde als wanneer je cola uitschenkt.The magma has gases in it, and as it comes up to the surface, just like when you pour out a bottle of Coca-Cola, the gases come out.
Ik zag het toen hij de porto uitschonk. Ah!I noticed it when he poured the Port.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitscheiden
cease
uitschelden
swear at
uitscheppen
scoop
uitscheuren
tear out

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pour':

None found.
Learning languages?