Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uitharden (to do) conjugation

Dutch
5 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hard uit
hardt uit
hardt uit
harden uit
harden uit
harden uit
Present perfect tense
heb uitgehard
hebt uitgehard
heeft uitgehard
hebben uitgehard
hebben uitgehard
hebben uitgehard
Past tense
hardde uit
hardde uit
hardde uit
hardden uit
hardden uit
hardden uit
Future tense
zal uitharden
zult uitharden
zal uitharden
zullen uitharden
zullen uitharden
zullen uitharden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitharden
zou uitharden
zou uitharden
zouden uitharden
zouden uitharden
zouden uitharden
Subjunctive mood
harde uit
harde uit
harde uit
harde uit
harde uit
harde uit
Past perfect tense
had uitgehard
had uitgehard
had uitgehard
hadden uitgehard
hadden uitgehard
hadden uitgehard
Future perf.
zal uitgehard hebben
zal uitgehard hebben
zal uitgehard hebben
zullen uitgehard hebben
zullen uitgehard hebben
zullen uitgehard hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgehard hebben
zou uitgehard hebben
zou uitgehard hebben
zouden uitgehard hebben
zouden uitgehard hebben
zouden uitgehard hebben
Present bijzin tense
uithard
uithardt
uithardt
uitharden
uitharden
uitharden
Past bijzin tense
uithardde
uithardde
uithardde
uithardden
uithardden
uithardden
Future bijzin tense
zal uitharden
zult uitharden
zal uitharden
zullen uitharden
zullen uitharden
zullen uitharden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitharden
zou uitharden
zou uitharden
zouden uitharden
zouden uitharden
zouden uitharden
Subjunctive bijzin mood
uitharde
uitharde
uitharde
uitharde
uitharde
uitharde
Du
Ihr
Imperative mood
hard uit
hardt uit

Examples of uitharden

Example in DutchTranslation in English
Je moet het 24 uur laten uitharden.I had no time takes 24 hours to harden. We do not have much time before the race.
Blijkbaar kwam Jamie Dee weg, maar hij viel goed hard uit een raam.Apparently Jamie Dee got away, but he took a bad fall out a window.
Ik zwenk hard uit, omdat ik per ongeluk een zonnebril op sterkte kocht, die ik niet nodig heb, maar ik ben te verlegen om hem terug te brengen.I swerve a lot because I accidentally bought prescription sunglasses, which I don't need, but I'm too embarrassed to return.
Je ziet er niet hard uit.You don't look tough.
We werden zo hard uit de Poort geslingerd dat ik me niet herinner dat ik op de oprit viel.Teal'c and I were flung out of this'gate at this end so fast I don't even remember hitting the ramp.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontharden
anneal
uithakken
carve
uithangen
hang out
uithouden
bear

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.