Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

uitboeten

to atone

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of uitboeten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
boet uit
I atone
boet uit
you atone
boet uit
he/she/it atones
boeten uit
we atone
boeten uit
you all atone
boeten uit
they atone
Present perfect tense
heb uitgeboet
I have atoned
hebt uitgeboet
you have atoned
heeft uitgeboet
he/she/it has atoned
hebben uitgeboet
we have atoned
hebben uitgeboet
you all have atoned
hebben uitgeboet
they have atoned
Past tense
boette uit
I atoned
boette uit
you atoned
boette uit
he/she/it atoned
boetten uit
we atoned
boetten uit
you all atoned
boetten uit
they atoned
Future tense
zal uitboeten
I will atone
zult uitboeten
you will atone
zal uitboeten
he/she/it will atone
zullen uitboeten
we will atone
zullen uitboeten
you all will atone
zullen uitboeten
they will atone
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitboeten
I would atone
zou uitboeten
you would atone
zou uitboeten
he/she/it would atone
zouden uitboeten
we would atone
zouden uitboeten
you all would atone
zouden uitboeten
they would atone
Subjunctive mood
boete uit
I atone
boete uit
you atone
boete uit
he/she/it atone
boete uit
we atone
boete uit
you all atone
boete uit
they atone
Past perfect tense
had uitgeboet
I had atoned
had uitgeboet
you had atoned
had uitgeboet
he/she/it had atoned
hadden uitgeboet
we had atoned
hadden uitgeboet
you all had atoned
hadden uitgeboet
they had atoned
Future perf.
zal uitgeboet hebben
I will have atoned
zal uitgeboet hebben
you will have atoned
zal uitgeboet hebben
he/she/it will have atoned
zullen uitgeboet hebben
we will have atoned
zullen uitgeboet hebben
you all will have atoned
zullen uitgeboet hebben
they will have atoned
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgeboet hebben
I would have atoned
zou uitgeboet hebben
you would have atoned
zou uitgeboet hebben
he/she/it would have atoned
zouden uitgeboet hebben
we would have atoned
zouden uitgeboet hebben
you all would have atoned
zouden uitgeboet hebben
they would have atoned
Present bijzin tense
uitboet
I atone
uitboet
you atone
uitboet
he/she/it atones
uitboeten
we atone
uitboeten
you all atone
uitboeten
they atone
Past bijzin tense
uitboette
I atoned
uitboette
you atoned
uitboette
he/she/it atoned
uitboetten
we atoned
uitboetten
you all atoned
uitboetten
they atoned
Future bijzin tense
zal uitboeten
I will atone
zult uitboeten
you will atone
zal uitboeten
he/she/it will atone
zullen uitboeten
we will atone
zullen uitboeten
you all will atone
zullen uitboeten
they will atone
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitboeten
I would atone
zou uitboeten
you would atone
zou uitboeten
he/she/it would atone
zouden uitboeten
we would atone
zouden uitboeten
you all would atone
zouden uitboeten
they would atone
Subjunctive bijzin mood
uitboete
I atone
uitboete
you atone
uitboete
he/she/it atone
uitboete
we atone
uitboete
you all atone
uitboete
they atone
Du
Ihr
Imperative mood
boet uit
atone
boet uit
atone