Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uitblazen (to do) conjugation

Dutch
16 examples

Conjugation of uitblazen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
blaas uit
I do
blaast uit
you do
blaast uit
he/she/it does
blazen uit
we do
blazen uit
you all do
blazen uit
they do
Present perfect tense
heb uitgeblazen
I have done
hebt uitgeblazen
you have done
heeft uitgeblazen
he/she/it has done
hebben uitgeblazen
we have done
hebben uitgeblazen
you all have done
hebben uitgeblazen
they have done
Past tense
blies uit
I did
blies uit
you did
blies uit
he/she/it did
bliezen uit
we did
bliezen uit
you all did
bliezen uit
they did
Future tense
zal uitblazen
I will do
zult uitblazen
you will do
zal uitblazen
he/she/it will do
zullen uitblazen
we will do
zullen uitblazen
you all will do
zullen uitblazen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitblazen
I would do
zou uitblazen
you would do
zou uitblazen
he/she/it would do
zouden uitblazen
we would do
zouden uitblazen
you all would do
zouden uitblazen
they would do
Subjunctive mood
blaze uit
I do
blaze uit
you do
blaze uit
he/she/it do
blaze uit
we do
blaze uit
you all do
blaze uit
they do
Past perfect tense
had uitgeblazen
I had done
had uitgeblazen
you had done
had uitgeblazen
he/she/it had done
hadden uitgeblazen
we had done
hadden uitgeblazen
you all had done
hadden uitgeblazen
they had done
Future perf.
zal uitgeblazen hebben
I will have done
zal uitgeblazen hebben
you will have done
zal uitgeblazen hebben
he/she/it will have done
zullen uitgeblazen hebben
we will have done
zullen uitgeblazen hebben
you all will have done
zullen uitgeblazen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgeblazen hebben
I would have done
zou uitgeblazen hebben
you would have done
zou uitgeblazen hebben
he/she/it would have done
zouden uitgeblazen hebben
we would have done
zouden uitgeblazen hebben
you all would have done
zouden uitgeblazen hebben
they would have done
Present bijzin tense
uitblaas
I do
uitblaast
you do
uitblaast
he/she/it does
uitblazen
we do
uitblazen
you all do
uitblazen
they do
Past bijzin tense
uitblies
I did
uitblies
you did
uitblies
he/she/it did
uitbliezen
we did
uitbliezen
you all did
uitbliezen
they did
Future bijzin tense
zal uitblazen
I will do
zult uitblazen
you will do
zal uitblazen
he/she/it will do
zullen uitblazen
we will do
zullen uitblazen
you all will do
zullen uitblazen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitblazen
I would do
zou uitblazen
you would do
zou uitblazen
he/she/it would do
zouden uitblazen
we would do
zouden uitblazen
you all would do
zouden uitblazen
they would do
Subjunctive bijzin mood
uitblaze
I do
uitblaze
you do
uitblaze
he/she/it do
uitblaze
we do
uitblaze
you all do
uitblaze
they do
Du
Ihr
Imperative mood
blaas uit
do
blaast uit
do

Examples of uitblazen

Example in DutchTranslation in English
- Nu moet ik ze niet uitblazen.- l don't have to blow them out.
Ik kan niet meer, laten we ergens een, minuutje of twee gaan uitblazen.I'm exhausted. Let's sit down somewhere for a few minutes.
Ik moet de kaarsen uitblazen.- Okay, Riccardo show him out.
Ik moet wegslepen, maar toch wil ik even uitblazen.I've got tow dough I'm looking to blow, Moe.
Ik weet dat ik je kaars niet kan uitblazen... maar ik zie dat hij mooi opbrandt als jij hem niet vasthoudt.I know I can't blow out your candle, Celesta. But I've noticed, when you're not holding it, it burns down very nicely.
De wind blaast uit een enorm komvormige holte... vanuit de binnenkant van de wolk richting de aarde... geeft Hubble en ons... een inzicht binnenin het geheime leven van de sterren.The winds have blasted out a huge bowl-shaped cavity in the side of the cloud facing the Earth giving Hubble and us a window on the secret life of the stars inside.
Als ik hiermee klaar ben... kan ik genieten van m'n eigen uitgeblazen rook.When l'm done puffing on this, l can suck on my own secondhand smoke.
Zou je het erg vinden om te... zorgen dat de kaarsen uitgeblazen worden als jullie klaar zijn?Would you mind erm blowing out the candles when you're done?
Tot ik m'n laatste adem uitblaas, zal ik niet geloven dat die vrouw... vergeten was dat die puppy honger had.- What are you doing here? - Will called me, said he found the cat. He didn't mention anything to me about it.
Doe maar alsof je de kaarsen op 'n taart uitblaast.Good. Now, what I want you to do is pretend you're blowing out your birthday candles.
Een schoorsteen die geen rook uitblaast.A chimney that doesn't blow smoke.
En hij werd gevonden als hij net zijn laatste adem uitblaast.Some other random black guy and white guy found him with one breath left?
Het is traditie dat degene wiens naam op de taart staat ze uitblaast.Mom, it's tradition for the person whose name is on the cake to do the blowing.
Kun je blazen alsof je kaarsjes uitblaast op een taart, Rudolfo?Rudolfo, can you blow like you're blowing out candles on a birthday cake?
Het verschil tussen die man en mij is... dat toen hij opgroeide... hij niet wenste dat jij thuiskwam, steeds als hij het langste strootje trok... of wanneer hij alle kaarsjes uitblies... of een vallende ster zag.Well, let me tell you the difference between that guy and me. When that guy was growing up he didn't wish you'd come home every time he got the long end of the wishbone. Or blew his candles out on his birthday cake.
Zand-Fee... toen je je kaarsjes uitblies, wat heb je toen gewenst?Sand-fairy, when you blew out your candles, what did you wish for?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitbleken
bleach

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.