Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

twijnen

to twine

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of twijnen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
twijn
I twine
twijnt
you twine
twijnt
he/she/it twines
twijnen
we twine
twijnen
you all twine
twijnen
they twine
Present perfect tense
heb getwijnd
I have twined
hebt getwijnd
you have twined
heeft getwijnd
he/she/it has twined
hebben getwijnd
we have twined
hebben getwijnd
you all have twined
hebben getwijnd
they have twined
Past tense
twijnde
I twined
twijnde
you twined
twijnde
he/she/it twined
twijnden
we twined
twijnden
you all twined
twijnden
they twined
Future tense
zal twijnen
I will twine
zult twijnen
you will twine
zal twijnen
he/she/it will twine
zullen twijnen
we will twine
zullen twijnen
you all will twine
zullen twijnen
they will twine
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou twijnen
I would twine
zou twijnen
you would twine
zou twijnen
he/she/it would twine
zouden twijnen
we would twine
zouden twijnen
you all would twine
zouden twijnen
they would twine
Subjunctive mood
twijne
I twine
twijne
you twine
twijne
he/she/it twine
twijne
we twine
twijne
you all twine
twijne
they twine
Past perfect tense
had getwijnd
I had twined
had getwijnd
you had twined
had getwijnd
he/she/it had twined
hadden getwijnd
we had twined
hadden getwijnd
you all had twined
hadden getwijnd
they had twined
Future perf.
zal getwijnd hebben
I will have twined
zal getwijnd hebben
you will have twined
zal getwijnd hebben
he/she/it will have twined
zullen getwijnd hebben
we will have twined
zullen getwijnd hebben
you all will have twined
zullen getwijnd hebben
they will have twined
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getwijnd hebben
I would have twined
zou getwijnd hebben
you would have twined
zou getwijnd hebben
he/she/it would have twined
zouden getwijnd hebben
we would have twined
zouden getwijnd hebben
you all would have twined
zouden getwijnd hebben
they would have twined
Du
Ihr
Imperative mood
twijn
twine
twijnt
twine

Examples of twijnen

- Niet terwijl ik touw twijn.

I-- can't eat and twine rope."

Mijn handen waren vastgebonden met twijn.

My hands were tied... with twine.

Vastgebonden met twijn of een koord.

Tied with string or twine or a cord.

Further details about this page

LOCATION

RELATED PAGES