Sputteren (to sputter) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of sputteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sputter
I sputter
sputtert
you sputter
sputtert
he/she/it sputters
sputteren
we sputter
sputteren
you all sputter
sputteren
they sputter
Present perfect tense
heb gesputterd
I have sputtered
hebt gesputterd
you have sputtered
heeft gesputterd
he/she/it has sputtered
hebben gesputterd
we have sputtered
hebben gesputterd
you all have sputtered
hebben gesputterd
they have sputtered
Past tense
sputterde
I sputtered
sputterde
you sputtered
sputterde
he/she/it sputtered
sputterden
we sputtered
sputterden
you all sputtered
sputterden
they sputtered
Future tense
zal sputteren
I will sputter
zult sputteren
you will sputter
zal sputteren
he/she/it will sputter
zullen sputteren
we will sputter
zullen sputteren
you all will sputter
zullen sputteren
they will sputter
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou sputteren
I would sputter
zou sputteren
you would sputter
zou sputteren
he/she/it would sputter
zouden sputteren
we would sputter
zouden sputteren
you all would sputter
zouden sputteren
they would sputter
Subjunctive mood
sputtere
I sputter
sputtere
you sputter
sputtere
he/she/it sputter
sputtere
we sputter
sputtere
you all sputter
sputtere
they sputter
Past perfect tense
had gesputterd
I had sputtered
had gesputterd
you had sputtered
had gesputterd
he/she/it had sputtered
hadden gesputterd
we had sputtered
hadden gesputterd
you all had sputtered
hadden gesputterd
they had sputtered
Future perf.
zal gesputterd hebben
I will have sputtered
zal gesputterd hebben
you will have sputtered
zal gesputterd hebben
he/she/it will have sputtered
zullen gesputterd hebben
we will have sputtered
zullen gesputterd hebben
you all will have sputtered
zullen gesputterd hebben
they will have sputtered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesputterd hebben
I would have sputtered
zou gesputterd hebben
you would have sputtered
zou gesputterd hebben
he/she/it would have sputtered
zouden gesputterd hebben
we would have sputtered
zouden gesputterd hebben
you all would have sputtered
zouden gesputterd hebben
they would have sputtered
Du
Ihr
Imperative mood
sputter
sputter
sputtert
sputter

Examples of sputteren

Example in DutchTranslation in English
De vermoeide zuigers van zijn geliefde Olds... sputteren langzaam door die goede nacht. En de tijd om te veranderen was gekomen.The tired pistons on his beloved Olds were slowly sputtering into that good night and the time had come for a change.
Eerst sputteren ze, en dan ronken ze.They sputter. They hum. Then they thunder.
Ik bedoel het is op... maar als het gaat... de meter gaat dan halverwege, dat betekent... dat hij gaat sputteren en dan... moeten we stoppen om te tanken.I mean, it's run out, but when it goes... the gauge goes down to half, it means... it starts to sputter and then we have to stop for more gas-
Zal de inwendige oven sputteren en het opgeven? Of zal hij de nucleaire drempel weten te overschrijden... en met alle schoonheid van een echte ster over het Melkwegstelsel schijnen?Will its internal furnace sputter and fail, or will it breach the nuclear threshold and shine across the galaxy with all the brilliance of a true star?
(Marco sputtert)(Marco sputters)
Dus voor de conferentiegesprek op maandag met Yvonne, waarom neem jij niet de leiding en vervolgens spring ik in als je alleen maar sputtert en herhaalt.So for the conference call on Monday with Yvonne, why don't you take the lead, and then I'll jump in when you get - all sputter-y and repeat-y. - Whoa.
En hij sputtert de hele tijd. Hij slaat terug en slaat af als ik gas geef.Super crappy, and it's sputtering all the time, backfires, and it actually stalls every time I try to pick up speed.
Het slaat toe als een motor sputtert en stukgaat.It comes when an engine sputters and dies.
Onze nieuwe sergeant verstijfd en sputtert veel tegen de laatste tijd.Our new sarge's been doing a lot of choking and sputtering lately.
Je sputterde, mijn liefste?(sputters) You sputtered, my darling?
De denderende machines sputterden en stopten.The thundering machines sputtered and stopped.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

snotteren
snivel
spatteren
splash about
spetteren
splash
stotteren
stutter

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

spinnen
spin
sponsen
do
sporten
practice sport
sprayen
spray
sprietogen
sprit eyes
spurten
spurt
spuwen
spew
stalen
harden
stekken
do
stenigen
stone

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sputter':

None found.
Learning languages?