Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Sniffelen (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sniffel
sniffelt
sniffelt
sniffelen
sniffelen
sniffelen
Present perfect tense
heb gesniffeld
hebt gesniffeld
heeft gesniffeld
hebben gesniffeld
hebben gesniffeld
hebben gesniffeld
Past tense
sniffelde
sniffelde
sniffelde
sniffelden
sniffelden
sniffelden
Future tense
zal sniffelen
zult sniffelen
zal sniffelen
zullen sniffelen
zullen sniffelen
zullen sniffelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou sniffelen
zou sniffelen
zou sniffelen
zouden sniffelen
zouden sniffelen
zouden sniffelen
Subjunctive mood
sniffele
sniffele
sniffele
sniffele
sniffele
sniffele
Past perfect tense
had gesniffeld
had gesniffeld
had gesniffeld
hadden gesniffeld
hadden gesniffeld
hadden gesniffeld
Future perf.
zal gesniffeld hebben
zal gesniffeld hebben
zal gesniffeld hebben
zullen gesniffeld hebben
zullen gesniffeld hebben
zullen gesniffeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesniffeld hebben
zou gesniffeld hebben
zou gesniffeld hebben
zouden gesniffeld hebben
zouden gesniffeld hebben
zouden gesniffeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
sniffel
sniffelt

Examples of sniffelen

Example in DutchTranslation in English
Ik kan me niet herinneren dat je aan het sniffelen bent.I don't remember you ever even having the sniffles.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

gniffelen
do
griffelen
do
snuffelen
sniff
staffelen
offset
swaffelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.