Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Poolen (to pool) conjugation

Dutch
13 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
pool
poolt
poolt
poolen
poolen
poolen
Present perfect tense
heb gepoold
hebt gepoold
heeft gepoold
hebben gepoold
hebben gepoold
hebben gepoold
Past tense
poolde
poolde
poolde
poolden
poolden
poolden
Future tense
zal poolen
zult poolen
zal poolen
zullen poolen
zullen poolen
zullen poolen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou poolen
zou poolen
zou poolen
zouden poolen
zouden poolen
zouden poolen
Subjunctive mood
poole
poole
poole
poole
poole
poole
Past perfect tense
had gepoold
had gepoold
had gepoold
hadden gepoold
hadden gepoold
hadden gepoold
Future perf.
zal gepoold hebben
zal gepoold hebben
zal gepoold hebben
zullen gepoold hebben
zullen gepoold hebben
zullen gepoold hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepoold hebben
zou gepoold hebben
zou gepoold hebben
zouden gepoold hebben
zouden gepoold hebben
zouden gepoold hebben
Du
Ihr
Imperative mood
pool
poolt

Examples of poolen

Example in DutchTranslation in English
- Donderdags gaan ze poolen.Every Thursday, Bobby S has the guys over to bet on pool.
- Heb je zin om een potje te poolen?No problem. Hey, Randy, you want to play a little pool?
- Ik bedoel maar... 't zou leuk zijn te kunnen poolen.All I'm saying is, it would be nice to be able to shoot some pool.
- Ik wist niet dat je kon poolen.- I didn't know you could shoot pool.
- Je hebt me nog nooit gevraagd om te poolen... dus waarom nu?Well, you never asked me to play a game of pool before,
"Het slachtoffer stortte in een pool van haar eigen bloed.""The victim collapsed into a pool of her own blood."
# You could join a steno-pool# You could join a steno-pool
* Glitter all over the room, * * pink flamingos in the pool *** Glitter all over the room, pink flamingos in the pool **
- Dus je bent me een pool spel.- So you owe me a pool game.
- Geen pool.No pool.
Die van je moeder is mijn Koreaanse jongen die poolt met een gigantisch eetstokje.Your mom's is my Korean kid who shoots pool with a giant chopstick.
Het is afdankertje bloed, verstoven bloed, gepoold bloed.It's cast-off blood, atomized blood, pooled blood.
Ik maak een poole over het gewicht van Bobby Corso.I'm making a pool on Bobby Corso's actual weight.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

peilen
do
pellen
peel
pielen
fiddle
pillen
do
pochen
brag
poepen
powder
poeren
do
poffen
poeticize
pokken
do
polsen
probe
pompen
pump
ponsen
punch
pooien
boose
porren
prod
posten
post

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pool':

None found.