Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Overwippen (to pop across) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
wip over
wipt over
wipt over
wippen over
wippen over
wippen over
Present perfect tense
ben overgewipt
bent overgewipt
is overgewipt
zijn overgewipt
zijn overgewipt
zijn overgewipt
Past tense
wipte over
wipte over
wipte over
wipten over
wipten over
wipten over
Future tense
zal overwippen
zult overwippen
zal overwippen
zullen overwippen
zullen overwippen
zullen overwippen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou overwippen
zou overwippen
zou overwippen
zouden overwippen
zouden overwippen
zouden overwippen
Subjunctive mood
wippe over
wippe over
wippe over
wippe over
wippe over
wippe over
Past perfect tense
was overgewipt
was overgewipt
was overgewipt
waren overgewipt
waren overgewipt
waren overgewipt
Future perf.
zal overgewipt zijn
zal overgewipt zijn
zal overgewipt zijn
zullen overgewipt zijn
zullen overgewipt zijn
zullen overgewipt zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou overgewipt zijn
zou overgewipt zijn
zou overgewipt zijn
zouden overgewipt zijn
zouden overgewipt zijn
zouden overgewipt zijn
Present bijzin tense
overwip
overwipt
overwipt
overwippen
overwippen
overwippen
Past bijzin tense
overwipte
overwipte
overwipte
overwipten
overwipten
overwipten
Future bijzin tense
zal overwippen
zult overwippen
zal overwippen
zullen overwippen
zullen overwippen
zullen overwippen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou overwippen
zou overwippen
zou overwippen
zouden overwippen
zouden overwippen
zouden overwippen
Subjunctive bijzin mood
overwippe
overwippe
overwippe
overwippe
overwippe
overwippe
Du
Ihr
Imperative mood
wip over
wipt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

overkappen
cork
overlappen
overlap
overtappen
decant
overwinnen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

overkomen
happen
overreden
persuade
overstijgen
transcend
overvaren
do
overvoeden
overfeed
overwerken
do
overwinteren
overwinter
overwoekeren
overgrow
panikeren
panic
parachuteren
poultice

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pop across':

None found.