Overtappen (to decant) conjugation

Dutch

Conjugation of overtappen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tap over
I decant
tapt over
you decant
tapt over
he/she/it decants
tappen over
we decant
tappen over
you all decant
tappen over
they decant
Present perfect tense
heb overgetapt
I have decanted
hebt overgetapt
you have decanted
heeft overgetapt
he/she/it has decanted
hebben overgetapt
we have decanted
hebben overgetapt
you all have decanted
hebben overgetapt
they have decanted
Past tense
tapte over
I decanted
tapte over
you decanted
tapte over
he/she/it decanted
tapten over
we decanted
tapten over
you all decanted
tapten over
they decanted
Future tense
zal overtappen
I will decant
zult overtappen
you will decant
zal overtappen
he/she/it will decant
zullen overtappen
we will decant
zullen overtappen
you all will decant
zullen overtappen
they will decant
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou overtappen
I would decant
zou overtappen
you would decant
zou overtappen
he/she/it would decant
zouden overtappen
we would decant
zouden overtappen
you all would decant
zouden overtappen
they would decant
Subjunctive mood
tappe over
I decant
tappe over
you decant
tappe over
he/she/it decant
tappe over
we decant
tappe over
you all decant
tappe over
they decant
Past perfect tense
had overgetapt
I had decanted
had overgetapt
you had decanted
had overgetapt
he/she/it had decanted
hadden overgetapt
we had decanted
hadden overgetapt
you all had decanted
hadden overgetapt
they had decanted
Future perf.
zal overgetapt hebben
I will have decanted
zal overgetapt hebben
you will have decanted
zal overgetapt hebben
he/she/it will have decanted
zullen overgetapt hebben
we will have decanted
zullen overgetapt hebben
you all will have decanted
zullen overgetapt hebben
they will have decanted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou overgetapt hebben
I would have decanted
zou overgetapt hebben
you would have decanted
zou overgetapt hebben
he/she/it would have decanted
zouden overgetapt hebben
we would have decanted
zouden overgetapt hebben
you all would have decanted
zouden overgetapt hebben
they would have decanted
Present bijzin tense
overtap
I decant
overtapt
you decant
overtapt
he/she/it decants
overtappen
we decant
overtappen
you all decant
overtappen
they decant
Past bijzin tense
overtapte
I decanted
overtapte
you decanted
overtapte
he/she/it decanted
overtapten
we decanted
overtapten
you all decanted
overtapten
they decanted
Future bijzin tense
zal overtappen
I will decant
zult overtappen
you will decant
zal overtappen
he/she/it will decant
zullen overtappen
we will decant
zullen overtappen
you all will decant
zullen overtappen
they will decant
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou overtappen
I would decant
zou overtappen
you would decant
zou overtappen
he/she/it would decant
zouden overtappen
we would decant
zouden overtappen
you all would decant
zouden overtappen
they would decant
Subjunctive bijzin mood
overtappe
I decant
overtappe
you decant
overtappe
he/she/it decant
overtappe
we decant
overtappe
you all decant
overtappe
they decant
Du
Ihr
Imperative mood
tap over
decant
tapt
decant

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

overkappen
cork
overlappen
overlap
overwippen
pop across

Similar but longer

overstappen
change

Random

overhoopschieten
shoot down
overpraten
talk about
overprikkelen
excite
overschaduwen
overshadow
overspringen
skip
overstaan
front
oversturen
oversteer
overtekenen
do
overtrouwen
do
ovuleren
ovulate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'decant':

None found.
Learning languages?