Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
opvoegen
to grout
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
opvoegen
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
voeg op
I grout
voegt op
you grout
voegt op
he/she/it grouts
voegen op
we grout
voegen op
you all grout
voegen op
they grout
Present perfect tense
heb opgevoegd
I have grouted
hebt opgevoegd
you have grouted
heeft opgevoegd
he/she/it has grouted
hebben opgevoegd
we have grouted
hebben opgevoegd
you all have grouted
hebben opgevoegd
they have grouted
Past tense
voegde op
I grouted
voegde op
you grouted
voegde op
he/she/it grouted
voegden op
we grouted
voegden op
you all grouted
voegden op
they grouted
Future tense
zal opvoegen
I will grout
zult opvoegen
you will grout
zal opvoegen
he/she/it will grout
zullen opvoegen
we will grout
zullen opvoegen
you all will grout
zullen opvoegen
they will grout
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opvoegen
I would grout
zou opvoegen
you would grout
zou opvoegen
he/she/it would grout
zouden opvoegen
we would grout
zouden opvoegen
you all would grout
zouden opvoegen
they would grout
Subjunctive mood
voege op
I grout
voege op
you grout
voege op
he/she/it grout
voege op
we grout
voege op
you all grout
voege op
they grout
Past perfect tense
had opgevoegd
I had grouted
had opgevoegd
you had grouted
had opgevoegd
he/she/it had grouted
hadden opgevoegd
we had grouted
hadden opgevoegd
you all had grouted
hadden opgevoegd
they had grouted
Future perf.
zal opgevoegd hebben
I will have grouted
zal opgevoegd hebben
you will have grouted
zal opgevoegd hebben
he/she/it will have grouted
zullen opgevoegd hebben
we will have grouted
zullen opgevoegd hebben
you all will have grouted
zullen opgevoegd hebben
they will have grouted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgevoegd hebben
I would have grouted
zou opgevoegd hebben
you would have grouted
zou opgevoegd hebben
he/she/it would have grouted
zouden opgevoegd hebben
we would have grouted
zouden opgevoegd hebben
you all would have grouted
zouden opgevoegd hebben
they would have grouted
Present bijzin tense
opvoeg
I grout
opvoegt
you grout
opvoegt
he/she/it grouts
opvoegen
we grout
opvoegen
you all grout
opvoegen
they grout
Past bijzin tense
opvoegde
I grouted
opvoegde
you grouted
opvoegde
he/she/it grouted
opvoegden
we grouted
opvoegden
you all grouted
opvoegden
they grouted
Future bijzin tense
zal opvoegen
I will grout
zult opvoegen
you will grout
zal opvoegen
he/she/it will grout
zullen opvoegen
we will grout
zullen opvoegen
you all will grout
zullen opvoegen
they will grout
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opvoegen
I would grout
zou opvoegen
you would grout
zou opvoegen
he/she/it would grout
zouden opvoegen
we would grout
zouden opvoegen
you all would grout
zouden opvoegen
they would grout
Subjunctive bijzin mood
opvoege
I grout
opvoege
you grout
opvoege
he/she/it grout
opvoege
we grout
opvoege
you all grout
opvoege
they grout
Du
Ihr
Imperative mood
voeg op
grout
voegt op
grout
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
opvoegen
RELATED PAGES
invoegen
insert
opvangen
moderate
opvoeden
breed
opvoeren
stage
opvolgen
obey
opvouwen
furl
opvragen
request
Back to Top