Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

opschakelen

to override

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of opschakelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schakel op
I override
schakelt op
you override
schakelt op
he/she/it overrides
schakelen op
we override
schakelen op
you all override
schakelen op
they override
Present perfect tense
heb opgeschakeld
I have overridden
hebt opgeschakeld
you have overridden
heeft opgeschakeld
he/she/it has overridden
hebben opgeschakeld
we have overridden
hebben opgeschakeld
you all have overridden
hebben opgeschakeld
they have overridden
Past tense
schakelde op
I overrode
schakelde op
you overrode
schakelde op
he/she/it overrode
schakelden op
we overrode
schakelden op
you all overrode
schakelden op
they overrode
Future tense
zal opschakelen
I will override
zult opschakelen
you will override
zal opschakelen
he/she/it will override
zullen opschakelen
we will override
zullen opschakelen
you all will override
zullen opschakelen
they will override
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opschakelen
I would override
zou opschakelen
you would override
zou opschakelen
he/she/it would override
zouden opschakelen
we would override
zouden opschakelen
you all would override
zouden opschakelen
they would override
Subjunctive mood
schakele op
I override
schakele op
you override
schakele op
he/she/it override
schakele op
we override
schakele op
you all override
schakele op
they override
Past perfect tense
had opgeschakeld
I had overridden
had opgeschakeld
you had overridden
had opgeschakeld
he/she/it had overridden
hadden opgeschakeld
we had overridden
hadden opgeschakeld
you all had overridden
hadden opgeschakeld
they had overridden
Future perf.
zal opgeschakeld hebben
I will have overridden
zal opgeschakeld hebben
you will have overridden
zal opgeschakeld hebben
he/she/it will have overridden
zullen opgeschakeld hebben
we will have overridden
zullen opgeschakeld hebben
you all will have overridden
zullen opgeschakeld hebben
they will have overridden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgeschakeld hebben
I would have overridden
zou opgeschakeld hebben
you would have overridden
zou opgeschakeld hebben
he/she/it would have overridden
zouden opgeschakeld hebben
we would have overridden
zouden opgeschakeld hebben
you all would have overridden
zouden opgeschakeld hebben
they would have overridden
Present bijzin tense
opschakel
I override
opschakelt
you override
opschakelt
he/she/it overrides
opschakelen
we override
opschakelen
you all override
opschakelen
they override
Past bijzin tense
opschakelde
I overrode
opschakelde
you overrode
opschakelde
he/she/it overrode
opschakelden
we overrode
opschakelden
you all overrode
opschakelden
they overrode
Future bijzin tense
zal opschakelen
I will override
zult opschakelen
you will override
zal opschakelen
he/she/it will override
zullen opschakelen
we will override
zullen opschakelen
you all will override
zullen opschakelen
they will override
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opschakelen
I would override
zou opschakelen
you would override
zou opschakelen
he/she/it would override
zouden opschakelen
we would override
zouden opschakelen
you all would override
zouden opschakelen
they would override
Subjunctive bijzin mood
opschakele
I override
opschakele
you override
opschakele
he/she/it override
opschakele
we override
opschakele
you all override
opschakele
they override
Du
Ihr
Imperative mood
schakel op
override
schakelt op
override

Further details about this page

LOCATION