Opluchten (to do) conjugation

Dutch
17 examples

Conjugation of opluchten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lucht op
I do
lucht op
you do
lucht op
he/she/it does
luchten op
we do
luchten op
you all do
luchten op
they do
Present perfect tense
heb opgelucht
I have done
hebt opgelucht
you have done
heeft opgelucht
he/she/it has done
hebben opgelucht
we have done
hebben opgelucht
you all have done
hebben opgelucht
they have done
Past tense
luchtte op
I did
luchtte op
you did
luchtte op
he/she/it did
luchtten op
we did
luchtten op
you all did
luchtten op
they did
Future tense
zal opluchten
I will do
zult opluchten
you will do
zal opluchten
he/she/it will do
zullen opluchten
we will do
zullen opluchten
you all will do
zullen opluchten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opluchten
I would do
zou opluchten
you would do
zou opluchten
he/she/it would do
zouden opluchten
we would do
zouden opluchten
you all would do
zouden opluchten
they would do
Subjunctive mood
luchte op
I do
luchte op
you do
luchte op
he/she/it do
luchte op
we do
luchte op
you all do
luchte op
they do
Past perfect tense
had opgelucht
I had done
had opgelucht
you had done
had opgelucht
he/she/it had done
hadden opgelucht
we had done
hadden opgelucht
you all had done
hadden opgelucht
they had done
Future perf.
zal opgelucht hebben
I will have done
zal opgelucht hebben
you will have done
zal opgelucht hebben
he/she/it will have done
zullen opgelucht hebben
we will have done
zullen opgelucht hebben
you all will have done
zullen opgelucht hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgelucht hebben
I would have done
zou opgelucht hebben
you would have done
zou opgelucht hebben
he/she/it would have done
zouden opgelucht hebben
we would have done
zouden opgelucht hebben
you all would have done
zouden opgelucht hebben
they would have done
Present bijzin tense
oplucht
I do
oplucht
you do
oplucht
he/she/it does
opluchten
we do
opluchten
you all do
opluchten
they do
Past bijzin tense
opluchtte
I did
opluchtte
you did
opluchtte
he/she/it did
opluchtten
we did
opluchtten
you all did
opluchtten
they did
Future bijzin tense
zal opluchten
I will do
zult opluchten
you will do
zal opluchten
he/she/it will do
zullen opluchten
we will do
zullen opluchten
you all will do
zullen opluchten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opluchten
I would do
zou opluchten
you would do
zou opluchten
he/she/it would do
zouden opluchten
we would do
zouden opluchten
you all would do
zouden opluchten
they would do
Subjunctive bijzin mood
opluchte
I do
opluchte
you do
opluchte
he/she/it do
opluchte
we do
opluchte
you all do
opluchte
they do
Du
Ihr
Imperative mood
lucht op
do
lucht op
do

Examples of opluchten

Example in DutchTranslation in English
Dat zal je opluchten.It'll do you good.
Harper, het zal je opluchten te horen dat hij niet operationeel is, alhoewel ik denk dat hij dat binnen een paar weken wel zal zijn.Harper, you'll be relieved to know that it's not operational, although i do estimate completion within weeks.
Het zou me opluchten als iemand als Cindy mijn arts zou zijn en die van mijn kinderen.It would make me relieved to know that someone like Cindy was my doctor, or my kid's doctor.
Ik weet het niet, dus vertel het me maar, dat zal je opluchten.I don't know, so tell me and let it off your chest
Misschien zou het je opluchten.How do you know? Maybe you'd feel wonderful.
"Het oordeel zal vanuit de lucht op ons neerdalen...""Judgement will rain down on us all..."
Als de anderen weg zijn... kunnen we het huis platbranden... en toekijken hoe ze in de lucht op zal lossen.Well, with the others gone, we can burn down the house and watch as she floats into the air.
Als het zonlicht de tropische zeeën opwarmt, stijgt vochtige lucht op, uit de opgewarmde oceanen, en is daardoor de motor van ons wereldklimaat.As it beats down on tropical seas, moisture rises from the warming oceans powering our global weather system.
Daar weet ik niets van, maar soms klaart een goede ruzie de lucht op.Well, I don't know anything about that, but sometimes a good beating provokes personal growth.
Dat lucht op, hè?You feel better now, don't you?
Als ik met hem begin om 9:00, ik ben opgelucht als we klaar zijn voor 11:00,If I start to get him ready by 9:00, I'm relieved if we're done by 11:00.
En ik voel me nu wat opgelucht, omdat het allemaal voorbij is, dus ik zeg, 'Cody?And I'm kind of lighthearted now, you know because it's all over and done with, so I'm like, "Cody?
Ik ben opgelucht. Ik heb dingen gedaan in mijn tijd, verraderlijke, onvergeeflijke dingen.I've done things in my time, treacherous, unforgivable things.
Ik heb je bedrogen en ik voel me vreselijk het schuldgevoel ik wil niet dat je denkt misschien wist je het wel misschien heb je 't geweten dit gaat dus niet alleen om mij zodat ik me opgelucht kan voelen maar ook dat jij niet denkt dat ik dacht dat je niks in de gaten had.Maybe you knew. l think maybe you've known. So l hope this is not just for me... for me to make myself feel better about what I've done... but for you not to feel like you're sitting there... like a jerk.
Ik was dol op moeder, maar nu ze er niet meer is, ben ik zo opgelucht.Who done this? I've got a tracksuit you can borrow.
Als 't u oplucht, vindt u vast wel weer iets anders om over te klagen.Since you find it comforting, you'll undoubtedly find something else to complain about.
Dat praten oplucht, is verzonnen door een stel ouwehoeren.Talking doesn't always make you feel better!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beluchten
aerate
oplichten
read
oprichten
run up
opwachten
waylay

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

opengooien
throw open
opflakkeren
flare up
ophogen
increase
opkoken
boil
opkopen
buy up
opkroppen
bottle up
oplossen
dissolve
opluiken
do
opraken
run down
oproeren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?