
to get lost
If you have questions about the conjugation of opdonderen or Dutch in general, you can practice and get feedback from a professional tutor.
En nou opdonderen.
Now get lost.
En opdonderen. -20?
- Here, get lost.
Je kunt opdonderen.
You can get lost.
Nu opdonderen!
Now get lost!
Ze zei dat ik moest opdonderen...
She told me to get lost ...
- Ja, donder op.
- Yeah, get lost.
- Nee, donder op.
No, just get lost, ok?
Ach, donder op.
Oh, get lost. No, no.
Ga het verkopen of donder op!
Get out there and sell the chicken, or get lost!
Gedraag je of donder op.
Now either behave or get lost.
Ze zegt dat je naar binnen moet gaan. Ze wil dat je opdondert.
She told you to get lost!